Installatie Van De Warmtebroninstallatie; Circulatiepomp En Vereiste Volumestroom; Aansluiting En Brinevulling; Brineconcentratie Controleren - Stiebel Eltron WPF 20 Handleiding Voor Bediening En Installatie
Brine/water
Verberg thumbnails
Zie ook voor WPF 20:
- Handleiding voor bediening en installatie (40 pagina's) ,
- Handleiding voor bediening en installatie (36 pagina's) ,
- Handleiding voor bediening en installatie (36 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
.CZ`<<`.
.CZ`<<`.
10.3 Installatie van de warmtebroninstallatie
De warmtebroninstallatie voor de brine/water-warmtepomp dient
conform de voorschriften van Stiebel Eltron te worden uitgevoerd.
Toegestane brine:
- ethyleenglycol
- propyleenglycol
- Warmtemedium als concentraat Bestelnr.: 161696
- Warmtemedium als kant-en-klaar mengsel Bestelnr.: 185472
Bij het gebruik van het warmtemedium, bestelnr.: 185472, mag er
in de warmtebroninstallatie niet met hennep worden afgedicht.
10.3.1 Circulatiepomp en vereiste volumestroom
Voor het brinetransport dient een circulatiepomp met gegoten
wikkelingen te worden gebruikt om massakortsluiting door con-
denswater in het elektrische pompgedeelte te voorkomen (koud-
wateruitvoering).
De circulatiepomp dient overeenkomstig de installatiespecifieke
omstandigheden te worden opgevat, d.w.z. nominale volume-
stroom en drukverliezen dienen in aanmerking te worden geno-
men (zie „Technische gegevens").
Bij iedere mogelijke brinetemperatuur moet een voldoende grote
volumestroom gegarandeerd zijn, dat wil zeggen:
nominale volumestroom berekenen bij brinetemperatuur 0 °C met
een tolerantie van + 10 %.
10.3.2 Aansluiting en brinevulling
Voor het aansluiten van de warmtepomp dient het warmtebroncir-
cuit op dichtheid te worden gecontroleerd en grondig te worden
doorgespoeld.
Het volume van het warmtebroncircuit dient te worden bepaald.
Het brinevolume in de warmtepomp is te vinden in de tabel „Tech-
nische gegevens".
Het totale volume komt overeen met de benodigde brinehoeveel-
heid die uit 33 vol.-% onverdund ethyleenglycol en 67 vol.-% water
dient te worden samengesteld.
1 eenheid onverdund ethyleenglycol met 2 eenheden water (max.
chloridegehalte van het water 300 ppm) mengen en pas dan de
installatie hiermee vullen.
qqq Z`.
<é<`VHC HB
10.3.3 Brineconcentratie controleren:
De dichtheid van het ethyleenglycol-watermengsel vaststellen
(bijv. met een areometer). Aan de hand van de gemeten dicht-
heid en temperatuur kan uit het
diagram (zie afb. F) de aanwezige concentratie worden afgelezen.
(zie „Technische gegevens") in geringe mate af.
F
Dichtheid p van ethyleenglycol-watermengsel van
verschillende concentraties
{ = vorstbestendigheid
Gevaar voor beschadiging!
!
De aangegeven vermogensspecificaties hebben
betrekking op de ethyleenglycol. Bij het gebruik van
propyleenglycol wijken de aangegeven vermogensspecificaties
(zie „Technische gegevens") in geringe mate af.
qT%
Ô
Ñ
’
Advertenties
Inhoudsopgave
