.CZ`<<`.
.CZ`<<`.
10.6.3 Circulatiepomp (verwarmingspomp)
Wanneer er geen voorraadreservoir (buffervat) wordt gebruikt,
dan dient de verwarmingszijdige circulatiepomp van het verwar-
mingscircuit met inachtneming van het condensordrukverlies te
worden uitgevoerd. De nominale volumestroom bij ΔT = 10 K (zie
"Technische gegevens") van de warmtepomp moet door de in-
bouw van een overstroomklep bij iedere bedrijfstoestand van de
verwarmingsinstallatie gegarandeerd zijn.
10.6.4 Tweede externe warmtebron
Bij bivalente verwarmingssystemen moet de warmtepomp altijd in
de retourloop van de tweede warmtebron (bijv. olieketel) worden
geïntegreerd.
Hoge verwarmingswatertemperatuur:
Bij bivalente verwarmingssystemen mag het retourwater van de
tweede warmtebron vlak na het uitschakelen van de warmte-
pomp met een temperatuur van max. 60 °C door de warmtepomp
stromen. Op zijn vroegst 10 minuten na het uitschakelen mag de
temperatuur 70 °C bedragen.
10.6.5 Warmte-energiemeters
Bij de inbouw van warmte-energiemeters aan de verwarmings-
zijde moet het extra drukverlies in aanmerking worden genomen.
De filters
in de warmte-energiemeters gaan door de in het verwarmingscir-
cuit meegevoerde vuildeeltjes gemakkelijk dichtzitten, waardoor
het drukverlies verder wordt verhoogd.
qqq Z`.
<é<`VHC HB
qT%
Ô
Ñ