.C.C&
p.<.&+.
Z+V.8p.C& pC +` `HZ`<
.C.C&
2.
Veiligheid
2.1
Reglementair gebruik
Dit toestel is uitsluitend bestemd voor het verwarmen van verwar-
mingswater. Een ander of verdergaand gebruik geldt als oneigen-
lijk, met name het gebruik met andere te verwarmen stoffen. Tot
het reglementair gebruik behoort ook het naleven van de bedie-
nings- en installatiehandleiding. Gebruik het apparaat uitsluitend
voor de door de fabrikant aangegeven doeleinden en breng geen
veranderingen of verbouwingen aan het toestel tot stand!
2.2
Veiligheidsaanwijzingen
Leef de volgende veiligheidsaanwijzingen en voorschriften na.
De elektrische installatie en de installatie van het koelvloeistof-
circuit mogen uitsluitend door een erkend, gekwalificeerd am-
bachtelijk bedrijf of door gekwalificeerde storingsdiensttechnici
van het Stiebel Eltron storingsdienst-center worden uitgevoerd.
De erkende vakman is bij de installatie en de inbedrijfname ver-
antwoordelijk voor het naleven van de geldende voorschriften.
Gebruik het apparaat uitsluitend compleet geïnstalleerd en met
alle veiligheidsinrichtingen.
Levensgevaar door stroomschokken!
Spuit nooit met water of andere vloeistoffen op de
toestellen.
Gevaar voor beschadiging!
!
Onderbreek voor onderhoudswerkzaamheden de
stroomvoorziening door het toestel uit te schakelen (en
van de spanning los te koppelen).
Mochten kinderen of personen met beperkte lichamelijke, senso-
rische of psychische vermogens het toestel bedienen, dan dient
ervoor te worden gezorgd dat dit uitsluitend onder toezicht van
of na dienovereenkomstige instructie door een voor hun veilig-
heid verantwoordelijke persoon geschiedt. Kinderen dienen onder
toezicht te zijn, om er zeker van te zijn dat ze niet met het toestel
spelen.
2.3
CE-certificaat
Het CE-certificaat toont aan dat het toestel aan alle fundamentele
eisen voldoet:
- Richtlijn met betrekking tot de elektromagnetische compati-
biliteit (richtlijn 2004/108/EG)
- Laagspanningsrichtlijn (richtlijn 2006/95/EG)
- Richtlijn druksystemen (richtlijn 97/23/EG)
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van de warmte-
pomp.
qqq Z`.
<é<`VHC HB
3.
beschrijving van het toestel
3.1
Gebruikseigenschappen
De WPF is een verwarmingswarmtepomp die voor het gebruik
als brine/water-warmtepomp geschikt is. Aan het warmtebron-
medium brine wordt door de warmtepomp op een laag tempera-
tuurniveau warmte onttrokken die dan tezamen met de door de
compressor opgenomen energie op een hoger temperatuurniveau
aan het verwarmingswater wordt afgegeven.
Bij het WP-type WPF...HT kan het verwarmingswater, afhankelijk
van de temperatuur van de warmtebron, worden opgewarmd tot
75 °C aanvoertemperatuur.
Afhankelijk van de temperatuur van de warmtebron kan het ver-
warmingswater tot op maximaal 60 °C aanvoertemperatuur wor-
den verwarmd.
Met de WPF is modulair gebruik mogelijk.
3.2
Werkwijze
Het warmtebronmedium (brine) komt in de verdamper van de warm-
tepomp terecht. Daar wordt er warmte aan onttrokken, zodat het
vervolgens de warmtepomp met een lagere temperatuur verlaat.
De door de warmtepomp bruikbaar gemaakte energie wordt in de
condensor op het verwarmingswater overgedragen.
Het verwarmingswater geeft zijn warmte vervolgens af aan het
verwarmingscircuit.
4.
Bediening
De bediening van de warmtepomp vindt uitsluitend plaats met de
warmtepompmanager WPM II. Let daarom op de instructies in het
hoofdstuk "Bediening" in de bedienings- en installatiehandleiding
van de warmtepompmanager WPM II.
5.
Onderhoud en verzorging
Gevaar voor beschadiging!
!
Onderhoudswerkzaamheden zoals bijv. controle van
de elektrische veiligheid, mogen uitsluitend door een
vakman worden uitgevoerd. Gedurende de bouwfase
moet het apparaat tegen stof en vuil worden beschermd.
Ter verzorging van de kunststof- en metaaldelen is een vochtige
doek voldoende. Gebruik geen schurende of oplossende reini-
gingsmiddelen!
Gevaar voor beschadiging!
!
Eenmaal per jaar moet het koelmiddelcircuit van de
warmtepomp in overeenstemming met de VERORDENING
(EG) nr. 842/2006 op dichtheid worden gecontroleerd.
6.
Wat te doen indien...
. . . er geen warm water aanwezig is of de verwarming koud blijft:
Controleer de zekering in uw zekeringkast. Wanneer deze uitgeval-
len is, schakel de zekering dan weer in. Indien de zekering na het
inschakelen weer in werking treedt, dient u uw installatievakman
te informeren.
qT%
Ô
Ñ