Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motorbeveiliging; Isolatiebewaking (Alleen In De Uitvoering Cpi) - Wilo Control EC-Fire Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
Menu-nr./
Beschrijving
7.04
Invoer van het serienummer(eerste 4 posities)
Waardenbereik: 0000...9999
Fabrieksinstelling: ID van het apparaat
7.05
Invoer van het serienummer(tweede 4 posities)
Waardenbereik: 0000...9999
Fabrieksinstelling: ID van het apparaat
7.06
Gebruik van de EasyActions
Waarden: off, on
Fabrieksinstelling: on
* Het instelbereik is afhankelijk van het sensor-
meetbereik en overige parameters!

6.2.3 Motorbeveiliging

Overstroom
Voor uitvoeringen tot 12 A worden de pompen
beschermd tegen overstroom door een interne
stroombewaking; de uitschakelstroom (nominale
stroom van de pomp) moet direct op de EC-
printplaat worden ingesteld (Fig. 2 - 8, pos. 8).
Voor uitvoeringen groter dan 12 A worden de
pompen beschermd tegen overstroom door
motorbeveiligingsschakelaars; de uitschakel-
stroom moet direct op de motorbeveiligingsscha-
kelaar worden ingesteld (Fig. 2 - 8, pos. 6). Een
overstroom zorgt ervoor dat de pomp wordt uit-
geschakeld, er wordt een foutmelding weergege-
ven en de SSM en ESM (van de betreffende pomp)
worden geactiveerd op het schakeltoestel. Nadat
de oorzaak van de fout is verholpen, moet de
motorbeveiligingsschakelaar bij uitvoeringen gro-
ter dan 12 A opnieuw worden ingeschakeld en
moet de fout op het schakeltoestel worden
bevestigd.
Als de potentiometer op nul wordt gezet, wordt de
interne motorstroombewaking niet gedeacti-
veerd. Deze instelling op de potentiometer leidt
tot een pompalarm telkens als de pomp opstart.
Het uitschakelen van de pompen bij overstroom
door de interne stroombewaking kan worden
gedeactiveerd bij uitvoeringen tot 12 A. Knip hier-
voor met een zijsnijtang het verbindingsstukje
tussen de rechthoekige uitsparingen (Fig. 2, 4, 6,
pos. 13) door.
AANWIJZING
De deactivering van de interne stroombewaking is
definitief en kan niet meer ongedaan worden
gemaakt.
22
Weergave
Minimale stroom
Het schakeltoestel in de uitvoeringen tot 12 A
biedt de mogelijkheid om de bewaking van een
minimale stroom van de motoren (ongestoorde
mediumtoevoer van de pomp) te activeren. Hier-
voor moet de interne motorstroommeting worden
geactiveerd (menu 5.69 op "on") en de nominale
motorstroom worden ingesteld op de potentio-
meters (fig. 2-8, pos. 8). Ter ondersteuning kan de
ingestelde waarde ook via het menu worden afge-
lezen:
• Pomp 1: Menu 4.25
• Pomp 2: Menu 4.26
• Pomp 3: Menu 4.27
LEVENSGEVAAR door gevaarlijke elektrische
spanning!
Om ervoor te zorgen dat de actuele waarde tij-
dens het instellen op het display kan worden
afgelezen, moet het schakeltoestel aangesloten
en ingeschakeld zijn.
Er bestaat levensgevaar door een elektrische
schok!
De instelling mag alleen door een elektromon-
teur met geïsoleerde schroevendraaier worden
uitgevoerd!
Als de stroom onder de minimumstroom komt,
wordt de pomp uitgeschakeld, wordt er een fout-
melding weergegeven op het schakeltoestel en
worden de SSM en ESM (van de betreffende pomp)
geactiveerd. Nadat de oorzaak van de fout is ver-
holpen, moet de fout worden bevestigd op het
schakeltoestel.

6.2.4 Isolatiebewaking (alleen in de uitvoering CPI)

Het apparaat kan in de fabriek worden uitgerust
met een isolatiebewaker voor gebruik in de net-
vorm IT (Frans: Isolé Terre). Bij elke niet ingescha-
kelde pomp wordt daarbij de isolatie tussen de
actieve aders en het aardpotentiaal bewaakt.
WILO SE 06/2024

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave