Inleiding
Veelgebruikte bedieningselementen
E 2004 Nordson Corporation
LET OP: Zet de consolevoeding niet uit zonder eerst het programma te
beëindigen. U kunt zo het iControl-programma en het besturingssysteem
op de programmakaart beschadigen. Raadpleeg Programma
beëindigen/Consolevoeding uitschakelen in het hoofdstuk Configuratie voor
de correcte uitschakelprocedure.
Presets zijn spuitpistooleigenschappen die voor elk werkstuk kunnen
verschillen. Presets regelen
S
de hoeveelheid transport- en verstuivingslucht
S
elektrostatica
S
de voorloop- en nalooptriggering
S
de pistool-aan-zone toewijzingen
Per pistool kunnen maximaal 255 unieke presets worden gedefinieerd.
Presets hebben een één-op-één relatie met werkstuk-ID's: zodra
werkstuk-ID 1 de cabine binnenkomt, wordt dit gecoat volgens preset 1.
OPMERKING: In dit hoofdstuk wordt alleen het offline instellen van presets
beschreven. Zie het hoofdstuk Gebruik in deze handleiding voor nadere
bijzonderheden over het online instellen van presets, aansturen van
pistooltriggering, het controleren van pistoolwaarden en pistoolstatus en de
reactie op alarmen.
Toetsen voeren acties uit, zoals het openen van schermen, het activeren
van opties, het verrichten van een opdracht. Alle toetsen zijn omrand.
Raak de toets Sluiten aan om een open scherm te
sluiten.
Datavelden gebruikt u om instellingen in te voeren.
Raak het veld aan om het te activeren en gebruik dan de
draaiknop of de omhoog/omlaag pijlen indien aanwezig
om de weergegeven waarde te bewerken. In sommige
schermen kunt u ook een cijfertoetsenpaneel openen
waarmee u na selectie de waarde in het veld bewerkt.
Presets instellen
Hoofdstuk 5
Presets instellen
5-1
P/N 7105271C