Leegspoeling
Zachtestart
Veiligheid
E 2004 Nordson Corporation
Bij leegspoelen wordt verstuivingslucht (Versa-Spray en Sure Coat pistolen)
of diffusorlucht (Tribomatic pistolen) gebruikt om de poederslang en pistool
rustig te spoelen (pistool alleen bij Tribomatic pistolen). Deze functie treedt
automatisch in werking bij alle pistolen, indien geconfigureerd en
ingeschakeld. Dit werkt als volgt:
Bij de activering van elk pistool verandert de waarde voor transportlucht of
verstuivingslucht in de spoelluchtwaarde, deze lucht blijft stromen totdat de
timer aangeeft dat de spoeltijd is verstreken . Als tijdens het spoelen van
pistolen een nieuw werkstuk aankomt op het pistool−aan activeringspunt
(oppikpunt plus voorloop), wordt spoeling direct uitgeschakeld en gaan de
pistolen spuiten volgens de presetinstellingen.
OPMERKING: Deze modus kan niet worden gebruikt bij In-Line
poederpompen (zoals gebruikt met poedertoevoercentra) omdat de
verstuivingslucht poeder zal pompen naar de spuitpistolen en daarmee de
spoelwerking tenietdoet.
Zachtestart wordt gebruikt om gesputter van poeder te minimaliseren. Deze
functie treedt automatisch in werking bij alle pistolen, indien geconfigureerd
en ingeschakeld. Dit werkt als volgt:
Zodra de pistolen aan worden getriggerd, nemen de waarden voor
transportlucht en verstuivingslucht gedurende de zachtestarttijd
(0−7,5 seconde) geleidelijk toe van nul tot de vooringestelde drukwaarden.
OPMERKING: Als zachtestart is ingeschakeld, komt de poederstroom
langzamer op maximale drukwaarde. Om dit te compenseren moet de
presetinstelling voor voorloop zodanig zijn dat de pistolen verder vóór het
werkstuk al aan worden bekrachtigd.
Voor gebruik door de klant kent het iControl−bedieningssysteem vier
beveiligingsniveaus. Maximaal kan aan 64 gebruikers een
beveiligingsniveau en een wachtwoord worden toegekend.
De beveiligingsniveaus geven al dan niet de toegang vrij naar schermen en
functies, afhankelijk van het beveiligingsniveau van de gebruiker die in het
systeem is ingelogd. De beveiligingsniveaus zijn als volgt:
Niveau 4: Supervisor
Niveau 3: Teamleider
Niveau 2: Operator
Niveau 1: Niemand ingelogd
OPMERKING: Bij de installatie van een nieuw systeem, voert uw Nordson
systeemtechnicus of de vertegenwoordiger van klantenservice een
gebruikersnaam en wachtwoord in voor supervisorniuveau. Daarna kunt
uzelf naar wens het beveiligingssysteem in- of uitschakelen en
gebruikersnamen invoeren.
Zie onder Configuratie in deze handleiding voor instructies over in- en
uitloggen, de configuratie van het beveiligingssysteem en toegangslijsten
voor beveiligingsniveau.
2-15
Beschrijving
P/N 7105271C