Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nordson iControl Handleiding pagina 62

Verberg thumbnails Zie ook voor iControl:
Inhoudsopgave

Advertenties

4-16
Configuratie
Consoles
Spoelsets
1
1 enkel
1
1 dubbel
2
2 enkel
2
2 dubbel
P/N 7105271C
Spuitmondspoeling instellen
De instellingen voor spoeltimer, spoelvertraging en werkstukinterval werken als
volgt: Als de afstand tussen het te spuiten werkstuk en het volgende werkstuk gelijk
aan of groter is dan de ingestelde werkstukinterval, start spuitmondspoeling nadat
het werkstuk de ingestelde afstand voor spoelvertraging heeft afgelegd en er geen
pistolen spuiten.
Spoeling stopt zodra de timerperiode is verstreken, zodra een werkstuk de
intervalzone of spuitzone binnenkomt of zodra de operator Auto spoeling uitzet door
Handmatig te selecteren in het scherm Spoelmodus.
1. Inschakelen van spuitmondspoeling doet u door de optietoets naast het
afvinkteken aan te raken. Deze instelling is geldig voor alle pistolen.
2. Stel despoeltimer (0−30 seconden) in door het dataveld aan te raken en
gebruik vervolgens de pijltoetsen of de draaiknop. Door de timer in te stellen op
nul schakelt u de automatische modus uit, spuitmondspoeling kunt u dan alleen
handmatig doen. Deze instelling is geldig voor alle spuitpistolen.
3. Stel de spoelvertraging in (0−2515 millimeter of 0−99 inch, naargelang uw
instelling voor Meeteenheden). Dit is de afstand die de achterrand van het
werkstuk voorbij de spuitpistolen moet afleggen om spuitmondspoeling te
activeren.
Gebruik de instelling voor spoelvertraging bij een spuitbeperking of een perfect
oppikpunt (0 of negatieve naloopinstelling), waarbij de coating vernield zou
worden wanneer de spoeling te vroeg start. Bij een verlengde spuittijd (positieve
naloopinstelling) beweegt het werkstuk voorbij de spuitpistolen voordat de
spoeling start, in dat geval is de vertraging misschien niet nodig. Deze instelling
is geldig voor alle spuitpistolen.
4. Stel de werkstukinterval in (0−6096 millimeter of 0−240 inch, naargelang uw
instelling voor Meeteenheden). Dit is de minimumafstand die tussen
werkstukken vereist is voor spuitmondspoeling.
Als de afstand tussen het te spuiten werkstuk en het volgende werkstuk gelijk of
groter is dan de ingestelde werkstukinterval, wordt spoeling geactiveerd. Als de
afstand tussen de werkstukken korter is dan de ingestelde werkstukinterval,
wordt spoeling niet geactiveerd. Deze instelling is geldig voor alle spuitpistolen.
5. Stel het gewensteaantal pistoolbanken in:1, 2 of 4. Dit is afhankelijk van het
aantal spoelmagneetkleppen dat u in uw iControl−consoles heeft geïnstalleerd.
6. Verricht de toewijzingpistolen-aan-banken. Dit is afhankelijk van het aantal
pistoolbanken dat in Stap 5 is ingesteld en de fysieke locatie van de pistolen.
De mogelijkheden zijn:
1 bank: L1 alle pistolen automatisch toegewezen aan L1
2 banken: L1 en L2, wijs pistolen aan banken toe op basis van de locatie
2 banken: L1 voor pistolen 1−32 of L1 voor pistolen 1−16, R1 voor pistolen 17−32
4 banken: L1 en L2 voor pistolen 1−16, R1 en R2 voor pistolen 17−32
Als u bijvoorbeeld twee consoles heeft met in beide een dubbele set, kunt u het
aantal banken instellen op 4 en de pistolen in de hoofdconsole (pistolen 1−16)
opsplitsen tussen de banken L1 en L2, en de pistolen in de hulpconsole
(pistolen 17−32) tussen de banken R1 en R2.
Als u één console heeft met een dubbele set kunt u voor 2 banken kiezen en
pistolen 1−8 toewijzen aan L1 en de pistolen 9−16 aan L2, of elk gewenst aantal
pistolen aan een van beide banken.
vervolg
Pistolenbanken
E 2004 Nordson Corporation

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave