5. Installatie
8 4
4
n . 5
m i
A
n . 5
m i
5 0 0
8 4
4
m i
20
1 1 0
0
5 0 0
m i
n .
2 5
0
( 1 )
3 2 0
0
6 8
0 0
C003757-B
1 1 0
0
5 0 0
m i
n .
2 5
0
( 1 )
3 2 0
0 0
C003759-B
1 7 0
0
m i
n .
2 5
0
( 1 )
3 2 0
0 0
n . 5
C003758-C
5.3.2.
Plaatsen van het apparaat
Aanbevolen minimum afstand
(1)
4 Bepaal aan de hand van de richtlijnen en de benodigde
opstellingsruimte de juiste plaats voor montage van de ketel.
4 Houd bij de bepaling van de juiste opstellingsruimte rekening met
de toegestane positie van de rookgasafvoer- en / of
luchttoevoeruitmonding.
4 Zorg voor voldoende ruimte rond de ketel voor een goede
bereikbaarheid en vereenvoudiging van het onderhoud.
WAARSCHUWING
Het is verboden om, zelfs tijdelijk, brandbare producten en
stoffen in de ketel of in de buurt van de ketel op te slaan.
Type SWW-toestel
A
100 SL
1408
200 SSL / E200 SHL 1968
OPGELET
De ketel moet in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd
4
worden.
Voor de condensafvoer moet er een aansluiting op
4
het riool in de buurt van de ketel zijn.
Aanbevolen minimum afstand
(1)
EGC 25 BE
02/06/2016 - 300026066-09