Als het subnetmasker niet het juiste is, geeft u met de cijfertoetsen een nieuw subnetmasker op en drukt
u daarna op [OK].
Druk op [ ][ ] om van het ene veld naar het andere te gaan.
Bevestig de instelling en druk op [ ].
Druk op [ ][ ] om [Gateway] te selecteren en druk op [OK].
Het huidige gateway-adres wordt weergegeven.
Geef zo nodig met de cijfertoetsen een nieuw gateway-adres op en druk daarna op [OK].
Druk op [ ][ ] om van het ene veld naar het andere te gaan.
Bevestig de instelling en druk op [ ].
Druk op [Wissen/Stop] om terug te keren naar het beginscherm.
Als u wordt gevraagd het apparaat opnieuw op te starten, schakelt u het apparaat uit en daarna weer in.
Druk de configuratiepagina af om de instelling te bevestigen.
De instelling van het IP-adres staat onder "TCP/IP" op de configuratiepagina.
U kunt op [
] drukken om naar het vorige niveau van de menustructuur te gaan.
U kunt een wachtwoord voor toegang tot het menu [Netwerkinstellingen] opgeven in [Beheerdersmenu vergrendelen].
Als de netwerkomgeving een specifieke transmissiesnelheid vereist die niet automatisch wordt bepaald, stelt u de transmissiesnelheid in
bij [Instelling koppeling] onder [Netwerkinstellingen].
Wanneer [DHCP geactiveerd] is ingeschakeld, worden de handmatig geconfigureerde instellingen voor het IP-adres niet gebruikt.
Zie
Het apparaat inschakelen
Zie
De configuratiepagina afdrukken
Zie
Beheerdersinstellingen
Zie
Netwerkinstellingen
Boven
Vorige
Volgende
Copyright © 2009
voor meer informatie over het in- en uitschakelen van het apparaat.
voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
voor meer informatie over [Beheerdersmenu vergrendelen].
voor meer informatie over [Instelling koppeling].