Afb. Bedieningspaneel
1. Potentiometer (snelheidsbegrenzer)
2. Vooruit/achteruit-hendel
Afb. De geselecteerde versnelling
(schildpad, wals-spin, wielspin of haas)
wordt midden in het display weergegeven.
72
2
Machine met snelheidsbegrenzer
(snelheidspotentiometer) - optioneel.
1
Stel de potentiometer (1) in voor een variabele
snelheidsinstelling in de gewenste modus.
De versnellingsstand van de machine wordt in het
midden van de snelheidsmeter weergegeven.
Selecteer de juiste versnelling/snelheid voor de taak:
Duw de vooruit/achteruit-hendel (2) voorzichtig naar
voor of achter afhankelijk van de gewenste rijrichting.
Hoe verder van de neutrale stand hoe hoger de
snelheid.
Rijden op moeilijke oppervlakken
Wanneer er een risico is dat de machine zich vast kan
rijden, selecteert u met de versnellingsschakelaar de
versnellingsstand die het meest geschikt is voor de
betreffende situatie.
• Doorslippen wals - selecteer de wals-spinmodus
(versnelling 2)
• Doorslippen achterbanden - selecteer de wielspinmodus
(versnelling 3)
Schakel terug naar de originele positie, wanneer de
machine weer voldoende tractie heeft.
4812162614_A.pdf
Bediening
2017-03-01