8 - WAtErLEIDING AANsLUItINGEN
LET OP: Voordat de waterleidingen worden aangesloten
moet de ontluchtings-stop in de waterbox worden aange-
bracht (1 stop onder in elke waterbox - bij aflevering
bevindt de stop zich in de schakelkast).
Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen
voor afmetingen en plaats van alle waterintrede- en uittrede
aansluitingen.
De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op
de warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen
op het leidingwerk of het gebouw.
De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd.
Zo nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen
filters, regelapparatuur, isolatie en aftapventielen worden
ingebouwd. Raadpleeg hiervoor een waterbehandelings-
specialist of vakliteratuur op dit gebied.
8.1 - Voorzorgsmaatregelen
Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee
worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en hori-
zontale leidingen op verschillende niveaus voorkomen.
Hieronder zijn de belangrijkste punten genoemd:
•
Houd rekening met de waterintrede- en wateruittrede
aansluitingen van de unit.
•
Monteer handbediende of automatische ontluchtings-
afsluiters op alle hoge punten in het watercircuit.
•
Pas een expansievat of expansieventiel/ontlastklep toe
om de druk in het circuit handhaven.
•
Breng thermometers aan in zowel de intrede als uittrede
wateraansluitingen.
•
Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het
hele systeem kan worden afgetapt.
•
Monteer afsluiters in de intrede en uittrede waterleidin-
gen nabij de koeler.
•
Gebruik flexibele verbindingen om overbrenging van
trillingen op het leidingwerk te voorkomen.
•
Voer een lektest uit en isoleer dan alle leidingen om
warmteverlies en condensaatvorming te voorkomen.
•
Dek de isolatielaag af met dampdicht materiaal.
•
Wanneer er in de vloeistof vuildeeltjes aanwezig zijn
waardoor de warmtewisselaar vervuild kan raken, moet
een gaasfilter worden geplaatst vóór de pomp. De maas-
grootte van dit filter moet 1,2 mm zijn (zie Principe-
schema van een gekoeldwatercircuit).
Controleer alvorens het systeem in gebruik te nemen dat de
watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars
(d.w.z. dat koeler en warmteterugwin-condensor niet zijn
verwisseld).
Breng geen statische of dynamische druk van betekenis in
het circuit van de warmtewisselaar (met betrekking tot de
ontwerp systeemdrukken).
Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar
geschikt is voor de materialen en de coating van het water-
circuit.
Controleer, bij toevoeging van additieven of andere vloei-
stoffen anders dan die door Carrier worden aanbevolen, dat
de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze
behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 97/23/EC.
Carrier aanbevelingen voor warmtewisselaar vloeistoffen:
•
Geen NH
ionen in het water, deze zijn namelijk zeer
4+
schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende
factoren voor de levensduur van koperen leidingen.
Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de
loop der tijd ernstig gecorrodeerd.
•
Cl
ionen zijn schadelijk voor koper met het risico van
-
perforaties als gevolg van corrosie. Houd dit zo mogelijk
lager dan 300 ppm.
•
SO
ionen kunnen perforerende corrosie veroorzaken
2-
4
bij een gehalte van meer dan 300 ppm.
•
Geen fluoride ionen (<0.1 ppm).
•
Er mogen geen Fe
2+
gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost
ijzer < 5 ppm met opgeloste zuurstof < 5 ppm.
•
Opgeloste silicone: silicone is een zuurelement van
water en kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < 15 ppm.
•
Water hardheid: > 0,5 mmol/l. Waarden tussen 1,0 en
2,5 mmol/l worden aanbevolen. Dit vergemakkelijkt
kalkafzetting die de corrosie van koper kan beperken.
Te hoge water hardheid waarden kunnen in de loop
der tijd tot verstopping van de leidingen leiden. Een
totale alkaliteit (TAC) beneden 350 ppm gewenst.
•
Opgeloste zuurstof: plotselinge wijzigingen in het water
zuurstofgehalte moeten worden vermeden. Het is net
zo schadelijk om zuurstof aan het water te onttrekken
door het te mengen met inert gas als teveel zuurstof
toe te voeren door het te mengen met pure zuurstof.
Het verstoren van de zuurstoftoevoer condities leidt
tot destabilisatie van koper hydroxiden en vergroting
van deeltjes.
•
Specifieke weerstand – elektrische geleidbaarheid: hoe
hoger de specifieke weerstand, hoe langzamer de cor-
rosievorming. Een neutrale omgeving is bevorderlijk
voor de maximum specifieke weerstandwaarden. Voor
elektrische geleidbaarheid worden waarden tussen 20
en 60 mS/m aanbevolen.
•
pH: ideale pH neutraal bij 20-25°C = pH 7-8
-
Wanneer het watercircuit langer dan een maand
leeg moet blijven, dan moet het gehele circuit met
stikstof worden gevuld om corrosie te voorkomen.
-
Bijvullen en aftappen van warmtewisselaar
vloeistof moet gebeuren met behulp van door de
installateur in het water-circuit aan te brengen
voorzieningen. Vul nooit warmtewisselaar vloeistof
bij rechtstreeks in de warmtewisselaars.
en Fe
ionen met aanzienlijke
3+
29