Bediening
(afhankelijk van de maat van de gebruikte
schroeven van de klemmen).
– Controleer de zuurdichtheid met behulp van
een zuurweger.
Na het opladen moet de zuurdichtheid tussen
1,28 en 1,33 kg/l liggen.
Bij een lege batterij mag de zuurdichtheid niet
lager zijn dan 1,14 kg/l.
OPMERKING
De vereiste zuurdichtheid na het opladen kan
variëren, afhankelijk van de fabrikant. Neem
de bedieningsinstructies van de gebruikte bat-
terij in acht. Neem bij vragen contact op met
uw geautoriseerde servicecentrum.
Ladingstoestand van de batterij
controleren en batterij-indicator
kalibreren
LET OP
Diepe ontlading verkort de levensduur van de batte-
rij.
Diepe ontlading begint wanneer de batterij-indicator
(3) rood is (0% van de beschikbare batterijcapaciteit,
d.w.z. ongeveer 20% van de nominale capaciteit).
– Diepe ontlading moet worden voorkomen (zie de
paragraaf "Vereffeningslading om een diepe ontla-
ding van de batterij te voorkomen").
– Stop onmiddellijk het werk met de machine.
– Laad de batterij onmiddellijk op.
– Laat batterijen nooit geheel of gedeeltelijk ontla-
den staan.
Een belangrijke functie van de batterij-indica-
tor is het beschermen van de batterij tegen
diepe ontlading. De batterij-indicator geeft bij
benadering de ladingstoestand van de batte-
rij aan. De nauwkeurigheid van het display
neemt toe naarmate de batterij verder ontla-
den raakt.
– Schakel de parkeerrem in.
– Schakel de machine in.
– Lees de ladingstoestand af op het scherm
van het display- en bedieningspaneel.
56388011505 NL - 12/2023 - 11
Omgang met de loodzuurbatterij
4
501