Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Maatregelen Bij Storingen; Storingsaanduiding Op De Display: Voelerstoring; Storingsmelding Met Dco Actief - Stiebel Eltron WPF 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

2.14 Maatregelen bij storingen

Storingen die zich in de installatie of de
warmtepomp voordoen, worden op het display
weergegeven. Bij de Installatieparameters
Inbedrijfname en Info Temp kunnen alle
parameters worden afgelezen die noodzakelijk
zijn voor de uitgebreide installatieanalyse.
Voor het detecteren van storingen moeten
alle beschikbare parameters van de WPMiw
worden geanalyseerd voordat de schakelkast
van de warmtepomp wordt geopend.
Wanneer de veiligheidstemperatuurbegrenzer
van de overgangsverwarming is geactiveerd,
wordt dit niet door de regelaar aangegeven.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
(pos. 8, afb. 1, pagina 13) kan door de spe-
cialist worden gereset door de resetknop in
te drukken. De oorzaak van het aanspreken
van veiligheidstemperatuurbegrenzingen is
meestal lucht in het verwarmingscircuit of een
te lage verwarmingsvolumestroom.
2.14.1 Storingsaanduiding op de display: spe-
cifieke warmtepomp- resp.
hardware-storing
HD SENSOR MAX
Foutmelding (knipperen)
Alle storingen worden op het display
weergegeven.
Bij alle optredende storingen wordt de
warmtepomp uitgeschakeld. De stilstandtijd
wordt ingesteld en met uitzondering van Pers-
gas max worden alle storingen in de storings-
lijst opgenomen.
2.14.2 Storingsaanduiding op de display:
voelerstoring
VOELERBREUK
 
De storingscode heeft betrekking op
de temperatuurvoeler, die onder de
installatieparameter Info. Temp. opgevraagd
kan worden.
Bij een storing worden de fouten niet in
de storingslijst opgenomen. De installatie
wordt niet uitgeschakeld. Na het verhelpen
van de storing verdwijnt de aanduiding di-
rect van de display.
40
De lijst onder de installatie-parameter
INFO TEMP a.u.b. in acht nemen (zie pagina
8).
Voeler
Buitentemperatuur
Afstandsbediening
Werkelijke warmwater-
temperatuur
Werkelijke WP-retour-
temperatuur (H1)
Werkelijke aanvoer-
temperatuur mengcircuit (H2)
Werkelijke WP-aanvoer-
temperatuur
Werkelijke brontemperatuur
HD-sensor
3-fase
LD-sensor (
alleene bij WPF

2.14.3 Storingsmelding met DCO actief

In combinatie met de datacommunicatiecon-
troller DCO actief worden bij de bovenstaande
voelerstoringen de storingscodes (E75 – E130)
per SMS aan een geautoriseerde ontvanger
verstuurd. Bovendien worden de volgende sto-
ringscodes per SMS verstuurd:
Relais blijft hangen
Geen vermogen
Lage druk
Hoge druk
HD-sensor max
2.14.4 Warmtepomp loopt niet.
Warmtepomp staat op stand-by modus [ ]
Oplossing: veranderen in programmafunktie
Er is sprake van " spertijd "-standbysymbool
knippert [ ]
Oplossing: afwachten ,na afloop van de sper-
tijd loopt de warmtepomp vanzelf weer aan.
Er is geen warmtevraag.
Oplossing: installatieparameter INFO TEMP
Temperatuurcontrole werkelijke en ingestelde
temperatuur.
Eventuele foutieve afzekering
Oplossing: Zie technische gegevens
 
De warmtepomp kan alleen op-
nieuw worden gestart wanneer de
storingen verholpen zijn en de warmtepomp
is gereset (Reset WP).
Overige parameters die beschikbaar zijn voor
de installatieanalyse:
Quik start:
Check alle warmtepomp-compressoren door
een quick-start
Relaistest:
Storings-
Test alle relais in de WPMiw
code
E 75
Installatie analyse:
Installatieanalyse voor het testen van alle be-
E 80
schikbare BUS-deelnemers.
E 76
Reset WP:
Reset van de warmtepomp om de opgeslagen
E 73
storingen weer te wissen.
E 70
Resetmogelijkheden WPM i
E 72
Resetten door bediening van de
draaischakelaar Van Auto naar Reset en weer
E 71
terug. De specifieke installatieprogrammering
wordt gehandhaafd. De storingslijst wordt niet
E 130
gewist.
E 128
)
Resetten door de draaischakelaar van Auto en
Reset te draaien en weer terug, terwijl tege-
lijkertijd de PRG-toets wordt ingedrukt. Op de
display moet EEPR verschijnen (hardware-re-
set van EEPROM). De WPM i wordt teruggezet
in de afleveringsstand, de fabrieksinstelling.
De storingslijst wordt gewist.
Parameter EEN FASE moet bij enkelfasige ap-
paraten weer op ON worden ingesteld.
E 20
Resetmogelijkheden WPM iw
E 21
Resetten door bediening van de
E 22
draaischakelaar Van Auto naar Reset en weer
terug. De specifieke installatieprogrammering
E 23
wordt gehandhaafd. De storingslijst wordt niet
E 24
gewist.
Resetten door de draaischakelaar van Auto
en Reset te draaien en weer terug, terwijl
tegelijkertijd de PRG-toets wordt ingedrukt.
Op de display moet EEPR verschijnen
(hardware-reset van EEPROM). De WPM iw
wordt teruggezet in de afleveringsstand,
de fabrieksinstelling. De storingslijst wordt
gewist.
Na het uitvoeren van een hardware-reset
wordt bij een gesloten bedieningsklep WP
NIET PAR op de display getoond.
Het type warmtepomp moet opnieuw worden
ingesteld.
Wanneer de bedieningsklep wordt geopend,
wordt op de display WARMTEPOMP
weergegeven. Nadat er op de toets PRG is
gedrukt, is het vervolgens mogelijk het type
warmtepomp met behulp van de draaiknop in
te stellen. Met een druk op de toets PRG wordt
het type warmtepomp bevestigd.
Het type warmtepomp wordt vermeld op het
typeplaatje.
De parameter EEN FASE moet bij enkelfasige
apparaten weer worden ingesteld op ON.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 5 sWpf 7Wpf 7 sWpf 10Wpf 10 sWpf 13 ... Toon alles

Inhoudsopgave