13. Technische gegevens
13.1 Bedrijfscondities
13.1.1 Omgevingstemperatuur en hoogte
Overschrijd de maximaal toegestane
omgevingstemperatuur op het typeplaatje
van de motor niet. Als er niets wordt
vermeld, dan is de maximaal toegestane
omgevingstemperatuur 40 °C.
De omgevingstemperatuur en de hoogte waarop de
opstelling geplaatst wordt is belangrijk voor de
levensduur van de motor, omdat zij de levensduur
van lagers en isolatiematerialen beïnvloeden.
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan de
aanbevolen maximale omgevingstemperatuur of als
de installatiehoogte de aanbevolen maximale hoogte
boven zeeniveau overschrijdt, waarbij de
onderstaande afbeelding wordt weergegeven, mag
de motor niet volledig worden belast vanwege de lage
dichtheid en het daaraan verbonden lagere koeleffect
van de lucht. In zulke gevallen kan het noodzakelijk
zijn om een motor met een hoger vermogen te
gebruiken.
P2
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
2250
Het maximale vermogen van de motor hangt af van
de omgevingstemperatuur en de hoogte.
Pos.
Beschrijving
1
0,25 - 0,55 kW MG motoren
0,75 - 22 kW MG motoren, IE2/IE3
2
0,75 - 450 kW MMG-H motoren, IE2
0,25 - 200 kW MMG-H motoren, IE3
0,75 - 462 kW Siemens motoren, IE2
3
0,25 - 462 kW Siemens motoren, IE3
0,75 - 462 kW Siemens motoren, IE4
Voorbeeld: Voorbeeld: Een pomp met een 1,1 kW
IE2 MG motor: Als deze pomp 4750 meter boven
zeeniveau wordt opgesteld, dan mag de motor niet
meer worden belast dan 88 % van het nominale
3
2
1
t [ °C]
3500
4750
m
vermogen. Bij een omgevingstemperatuur van 75°C
mag de motor niet meer worden belast dan 78 % van
het nominale vermogen. Als de pomp 4750 m boven
zeeniveau bij een omgevingstemperatuur van 75 °C
is geïnstalleerd, dan mag de motor niet meer worden
belast dan 88 % x 78 % = 68,6 % van het nominale
vermogen.
13.1.2 Vloeistoftemperatuur
Vloeistoftemperatuur: -40 tot +140 °C
De maximale vloeistoftemperatuur is aangegeven op
het typeplaatje. Dit is afhankelijk van de gekozen
asafdichting.
Voor EN-GJL-250 gietijzeren pomphuizen is het
mogelijk dat de vloeistoftemperatuur boven 120 °C
niet is toegestaan in de lokale regelgeving.
13.1.3 Maximale werkdruk
Overschrijd de maximale werkdruk die op
het typeplaatje van de pomp staat niet.
1
2
3
Drukken in de pomp
Pos.
Beschrijving
Maximale werkdruk, d.w.z. druk boven
1
atmosferische druk
2
Pompdruk
3
Voordruk
De totale waarde van de voordruk en de pompdruk
moet lager zijn dan de maximale werkdruk die staat
vermeld op het typeplaatje van de pomp. Door tegen
een gesloten klep te draaien wordt de hoogste
werkdruk bereikt.
51