3. Ontlucht de pomp tijdens het inschakelen door de
ontluchtingschroef in de pompkop of
pompkopdeksel los te draaien tot een regelmatige
vloeistofstroom uit de ontluchtingsopening
stroomt.
A
Positie van ontluchtingsschroef (A)
WAARSCHUWING
Ontsnappende vloeistof
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Let op de richting van de
ontluchtingsnippel zodat de
uitstromende vloeistof geen
lichamelijk letsel kan veroorzaken,
of de motor of andere onderdelen
kan beschadigen.
‐
Bij installaties met hete vloeistoffen
dient in het bijzonder rekening te
worden gehouden met het gevaar
van kokend hete vloeistof.
‐
Bij installaties met koude
vloeistoffen dient in het bijzonder
rekening te worden gehouden met
het gevaar van persoonlijk letsel
veroorzaakt door de koude
vloeistof.
4. Wanneer de leidingen met vloeistof zijn gevuld,
opent u langzaam de afsluitklep aan de perszijde
totdat deze volledig open is.
5. Controleer de overbelasting door het
stroomverbruik van de motor te meten en de
waarde te vergelijken met de nominale stroom die
vermeld staat op het typeplaatje van de motor.
Smoor in geval van overbelasting de klep aan de
uitlaatzijde totdat de motor niet meer overbelast
is.
Als de pomp is uitgerust met een motor
met een uitgang die geselecteerd is op
basis van een specifiek maximaal
debiet, dan kan de motor overbelast
raken als deze op een lagere
verschildruk werkt dan waarop
gerekend is.
6. Meet het stroomverbruik van de motor altijd
tijdens het inschakelen.
Op het moment van opstarten is de
ingangsstroom van de pompmotor tot
zes maal hoger dan de stroomsterkte
bij vollast die vermeld staat op het
typeplaatje van de motor.
7.6 Aanloopperiode asafdichting
Het afdichtingsloopvlak wordt gesmeerd met de
verpompte vloeistof, en dit betekent dat een bepaalde
lekkage vanuit de asafdichting kan komen. Wanneer
de pomp voor de eerste keer wordt ingeschakeld, of
wanneer een nieuwe asafdichting is geïnstalleerd,
dan is een bepaalde aanloopperiode nodig voordat
de lekkage is gereduceerd tot een aanvaardbaar
niveau. De benodigde tijd hangt af van de
bedrijfsomstandigheden, d.w.z. elke keer dat de
bedrijfsomstandigheden veranderen, wordt een
nieuwe aanloopperiode gestart.
Onder normale omstandigheden verdampt de
lekkende vloeistof, waardoor er geen lekkage wordt
gedetecteerd.
Vloeistoffen zoals kerosine verdampen niet en
druppels zijn zichtbaar, maar dit is geen storing in de
asafdichting.
7.6.1 Mechanische asafdichtingen
Mechanische asafdichtingen zijn precisie-onderdelen.
Als de mechanische asafdichting van een onlangs
geïnstalleerde pomp defect raakt, gebeurt dit normaal
gesproken binnen de eerste paar bedrijfsuren. Het
optreden van zulke defecten is hoofdzakelijk te wijten
aan onjuiste montage van de asafdichtingen en/of
onjuiste hantering van de pomp tijdens het
installeren.
7.6.2 Stopbuspakking
De pakkingdrukker mag tijdens het opstarten niet te
vast zijn aangedraaid, omdat voldoende smerende
vloeistof de as en de pakkingsringen moet kunnen
bereiken. Wanneer het pakkinghuis en de
pakkingdrukker ongeveer dezelfde temperatuur
hebben bereikt als de onderdelen van de pomp, is de
stopbuspakking volledig ingelopen. Als de
stopbuspakking teveel lekt, draai deze dan
gelijkmatig iets verder aan terwijl de pomp draait. Om
continue smering te garanderen moeten steeds
39