5. De innlaatleiding kan via de de ontluchtingsnippel
gevuld en ontlucht worden. Als alternatief kan
voor de pomp een aanzuigapparaat met trechter
worden geïnstalleerd.
M
E
Aftapplug (E), aanzuig- en ontluchtingsnippel (M)
7.3.3 Aanzuigen van het product in open
systemen waar het vloeistofniveau lager is
dan de pompinlaat
1. Als een afsluitklep is aangebracht aan de
inlaatzijde van de pomp moet de klep geheel
worden geopend.
2. Sluit de afsluitklep in de persleiding en draai de
aanzuignippel en aftapplug aan.
M
E
Aftapplug (E), aanzuig- en ontluchtingsnippel (M)
3. Sluit een handmatige ontluchtingspomp aan op de
trechter in plaats van op een aanzuigapparaat.
4. Plaats een schuifklep tussen de ontluchtingspomp
en de centrifugaalpomp om de ontluchtingspomp
tegen overdruk te beveiligen.
5. Als de schuifklep bij de handmatige
ontluchtingspomp eenmaal is geopend, ontlucht u
de zuigleiding met korte, snelle pompslagen totdat
de vloeistof naar buiten stroomt aan de perszijde.
6. Sluit de klep van de ontluchtingspomp.
38
7.4 Controle van de draairichting
Schakel de pomp niet in om de
draairichting te controleren voordat deze
met vloeistof gevuld is.
De juiste draairichting wordt aangegeven met pijlen
op het pomphuis en kan zichtbaar worden
gecontroleerd met de motorventilator. Kijkend naar de
motorventilator, moet de draairichting met de klok
mee zijn.
7.5 De pomp in bedrijf nemen
1. Open de afsluitklep aan de inlaatzijde van de
pomp volledig en laat de afsluitklep aan de
perszijde vrijwel gesloten.
2. Schakel de pomp in.