Storing
Oorzaak
a) De elektrische aansluiting is verkeerd,
bijvoorbeeld twee fasen.
b) De draairichting is verkeerd.
c) Er bevindt zich lucht in de
aanzuigleiding.
d) De tegendruk is te hoog.
1. De pomp levert
e) De voordruk is te laag.
geen of te weinig
vloeistof.
f) De zuigleiding of waaier is verstopt door
verontreinigingen.
g) De pomp zuigt lucht aan als gevolg van
een defecte afdichting.
h) De pomp zuigt lucht aan vanwege een
laag vloeistofniveau.
a) De pomp is verstopt door
verontreinigingen.
b) De pomp werkt boven het nominale
werkpunt.
2. De
motorbeveiliging
c) De dichtheid of viscositeit van de
heeft de motor
vloeistof is hoger dan opgegeven bij
uitgeschakeld omdat
bestelling.
de motor overbelast
is.
d) De overbelastingsinstelling van de
motorbeveiliging is onjuist.
e) De motor draait op twee fasen.
48
Oplossing
Controleer de elektrische aansluiting en
corrigeer zo nodig.
Verwissel twee fasen van de
voedingsspanning.
Ontlucht en vul de aanzuigleiding en de
pomp.
Stel het werkpunt in conform het
gegevensblad. Controleer het systeem op
de aanwezigheid van verontreinigingen.
Verhoog het vloeistofniveau aan de
inlaatzijde. Open de afsluitklep in de
aanzuigleiding. Zorg dat aan alle
voorwaarden in het leidingwerk van de
stopbuspakking wordt voldaan.
Reinig de aanzuigleiding of de pomp.
Controleer de afdichtingen van de
leidingen, de afdichtingen van het
pomphuis en de asafdichtingen. Vervang
zo nodig de afdichtingen van de pomp en
de asafdichtingen.
Verhoog het vloeistofniveau aan de
inlaatzijde en houd het zo constant
mogelijk.
Reinig de pomp.
Stel het werkpunt in conform het
gegevensblad.
Indien minder debiet toereikend is,
verminder dan het debiet aan de
uitlaatzijde. Monteer anders een krachtiger
motor.
Controleer de instelling van de
motorbeveiliging en vervang deze zo
nodig.
Controleer de elektrische aansluiting.
Vervang de zekering als deze defect is.