Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Leidingen; Installatie Van Leidingen; Omloopleiding; Trillingsdemping - Grundfos NK Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor NK Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.4 Leidingen

5.4.1 Installatie van leidingen

Bij het installeren van de leidingen mag het pomphuis
niet worden belast door de leidingen.
De inlaat- en uitlaatleidingen moeten een toereikende
doorlaat hebben, rekening houdend met de voordruk
van de pomp.
De leidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd
dat luchtbellen worden vermeden, met name aan de
zuigzijde van de pomp.
Leidingen
De afsluiters moeten aan beide zijden van de pomp
worden aangebracht om te voorkomen dat het
systeem leegloopt als de pomp gereinigd of
gerepareerd moet worden. De leidingen moeten
voldoende ondersteund worden, zo dicht mogelijk bij
de pomp, zowel aan de zuig- als de perszijde. De
tegenflenzen moeten dicht bij de flenzen van de
pomp geplaatst worden zonder onder spanning te
komen, aangezien dit schade aan de pomp kan
veroorzaken.
Pompinstallatie

5.4.2 Omloopleiding

GEVAAR
Explosiegevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
De pomp mag niet tegen een gesloten
klep draaien, behalve tijdens opstarten.
Draaien tegen een gesloten klep
gedurende langere tijd leidt tot een
toename in temperatuur en de vorming
van stoom, wat kan leiden tot schade
aan of explosie van het pomphuis. De
klep moet open worden gehouden
tijdens bedrijf.
Als er enig risico bestaat dat de pomp tegen een
gesloten klep draait, moet worden gezorgd voor een
minimale vloeistofstroom door de pomp, door een
omloop- of afvoerleiding op de uitlaatleiding aan te
sluiten. Het minimale debiet moet ten minste 10% van
het maximale debiet bedragen. Het debiet en de
opvoerhoogte staan vermeld op het typeplaatje van
de pomp.

5.5 Trillingsdemping

5.5.1 Vermindering van lawaai en trillingen

Overweeg trillingsdemping van de pomp, voor
optimale werking en zo weinig mogelijk lawaai en
trillingen. Overweeg dit in het algemeen altijd voor
pompen met motoren van 11 kW en meer. Voor
motoren van 90 kW en meer is trillingsdemping
verplicht. Kleinere motoren kunnen echter ook
ongewenst lawaai en trillingen veroorzaken.
Lawaai en trillingen ontstaan door de omwentelingen
van de motor en pomp en door de stroming in
leidingen en hulpstukken. De invloed op de omgeving
is subjectief en hangt af van de juiste installatie en de
toestand van de rest van het systeem.
Vermindering van lawaai en trillingen wordt het beste
bereikt door middel van een betonnen fundering,
trillingsdempers en expansiekoppelingen. Zie de
onderstaande afbeelding.
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nkg series

Inhoudsopgave