3
Veiligheid
3.5
• Iedere werkwijze die afdoet aan de veiligheid, moet achterwege worden
• De machine mag alleen met cabine of beschermdak gebruikt worden.
• Met de machine mag alleen in veilige en goed functionerende toestand
• Voor bediening, onderhoud, reparatie, montage en transport moet de
• De exploitant moet veiligheidsvoorschriften, voorzover noodzakelijk, met
• De handleiding en de veiligheidsrelevante aanwijzingen moeten op de
• De handleiding en de veiligheidsaanwijzingen moeten volledig en in leesbare
Vóór aanvang
van het werk
Bij het werk
20 / 184
32
Algemene veiligheidsinstructies
gelaten.
gewerkt worden.
handleiding van de fabrikant in acht worden genomen.
speciale, aan de lokale werkomstandigheden aangepaste instructies
aanvullen.
bestuurdersplaats zorgvuldig bewaard worden.
toestand aanwezig zijn.
Voor aanvang van de werkzaamheden moet u informatie inwinnen over
Eerste Hulp en reddingsmogelijkheden (noodarts, brandweer,
reddingsdiensten).
Controleer of de verbandkist aanwezig en volgens de voorschriften uitgerust
is.
Informeer u over de locatie en bediening van brandblussers aan de machine,
en over de plaatselijke brandmeldings- en brandbestrijdingsmogelijkheden.
Beveilig alle losse delen, b. v. gereedschap of ander toebehoren.
Sluit alle deuren, vensters, kappen en kleppen of zet ze vast in geopende
toestand tegen ongewild dichtklappen.
stelt u veiligheidsinrichtingen nooit buiten bedrijf of verwijdert u
veiligheidsinrichtingen.
draagt u tijdens het bedrijf beschermende werkkleding. verwijdert u ringen,
sjaals en open jacks. Voor bepaalde werkzaamheden moet u een
veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, een beschermende helm,
beschermhandschoenen, reflecterende vesten, gehoorbescherming enz.
gebruiken.
TL210
03_Veiligheid_nl.fm - V 0.1 - 7.5.12