Advertenties
7 Bediening
7.1
In het hoofdstuk Bediening worden alle functies voor de bediening van de
wiellader beschreven.
07_Bediening_nl.fm - V 0.1 - 7.5.12
Aanwijzing
Raapleeg beslist alle veiligheidsinstructies.
Zie hoofdstuk 3.6 "Bediening", pagina 21.
Vóór het bedrijf
VORSICHT
VOORZICHTIG
Persoonlijk letsel en
materiële schade
Gevaar voor ongevallen door
verkeerde bediening en
ongecontroleerde
machinebewegingen.
Prent vóór het begin van
werkzaamheden met de lader
alle bedienings- en
displayelementen goed in uw
geheugen. Zie hoofdstuk 5.2.1
"Bedieningselementen",
pagina 37.
Aanwijzing
Vóór de inbedrijfstelling moet de eerste inspectie uitgevoerd worden. Zie
hoofdstuk 6.6 "Onderhouds- en inspectieschema", pagina 60.
Klim op de machine van de in rijrichting linkerkant van de machine.
Gebruik de rechter cabinedeuren als nooduitgang. Bij het in- of uitstappen via
de rechterdeuren kan de joystick onopzettelijk geactiveerd worden.
Prent vóór aanvang van de rit en het werk de display- en
bedieningselementen goed in uw geheugen. Zie hoofdstuk 5.2 "Controle- en
bedieningselementen op de bestuurdersplaats", pagina 37.
Maak u met de bedieningshendels en pedalen vertrouwd. Zie hoofdstuk 5.2
"Controle- en bedieningselementen op de bestuurdersplaats", pagina 37.
Onderwerp vóór iedere inbedrijfstelling de wiellader aan een grondige
zichtcontrole. Let daarbij op beschadigingen, losse of ontbrekende bouten,
olie-ophopingen en op olie- of brandstoflekkages.
Gebreken moet u terstond verhelpen.
Als de bedrijfsveiligheid in gevaar is gebracht, dan mag u de wiellader pas
weer in gebruik nemen nadat de gebreken verholpen zijn.
TL210
7
Bediening
111 / 184
14
Advertenties
