2
1
Afb. 7-4 Toetsbezetting bedieningsveld verwarming, ventilatie en airconditioning
Ventilatorsnelheid instellen
De ventilator schakelt een niveau lager.
Automatische diagnose uitvoeren
Hiervoor moet de motorkap gesloten en de motor warm zijn. De
buitentemperatuur moet tussen 15°C en 30°C liggen. De airconditioning moet
zijn ingeschakeld.
Binnen-/Buitentemperatuur aangeven
Temperatuur instellen
07_Bediening_nl.fm - V 0.1 - 7.5.12
3
4
AUTO
OFF
11
10
9
Druk op de toets (5).
De ventilator schakelt een niveau hoger.
Druk op de toets (6).
Op het display wordt type en versie van de airconditioning weergegeven.
Laat de toets (11) weer los.
Houd de toets (11) ingedrukt.
De airconditioning voert een automatische diagnose uit.
Druk op de toets (7).
De binnenruimtetemperatuur wordt gemeten met de temperatuurvoeler voor
de binnenruimte (8).
De binnentemperatuur wordt gedurende ca. 6 sec. weergegeven in het
display (3).
Als de airconditioning in het koelbedrijf is, dan wordt door de toets (7) in te
drukken de buitentemperatuur gedurende ca. 6 sec. weergegeven in het
display (3).
Druk op de toets (2).
De temperatuur wordt 1°C verhoogd.
Druk op de toets (1).
De temperatuur wordt 1°C verlaagd.
5
6
7
8
4560_5006
TL210
7
Bediening
115 / 184
14