Inhoudsopgave
Advertenties
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
RIJD OP HELLINGEN MET DE RIJSNELHEID/KOPPELKEUZESCHAKE-
LAAR IN DE VOORWAARTSE STAND. WEES UITERST VOORZICHTIG
WANNEER U ACHTERUIT RIJDT EN STEEDS WANNEER U MET HET
PLATFORM OMHOOG RIJDT EN SPECIAAL WANNEER U RIJDT TERWIJL
EEN DEEL VAN DE MACHINE ZICH BINNEN 2 M (6 FT) VAN EEN OBSTA-
KEL BEVINDT. GEBRUIK DE RIJFUNCTIE NIET OM HET PLATFORM
DICHTBIJ EEN OBSTAKEL TE MANOEUVREREN; GEBRUIK EEN VAN DE
GIEKFUNCTIES.
CONTROLEER DE ZWART/WITTE RICHTINGPIJLEN OP HET CHASSIS
EN HET PLATFORMBEDIENINGSSTATION VOORDAT U GAAT RIJDEN.
VERPLAATS DE RIJREGELAARS IN DE RICHTING DIE OVEREENKOMT
MET DE RICHTINGPIJLEN.
VOORUIT
ACHTERUIT
4-6
Rijden wordt beperkt door twee factoren:
1. Hellingshoek, het hellingspercentage dat de machine
kan klimmen.
2. Dwarshelling, de hoek van de helling waarlangs de
machine kan rijden.
Wanneer de giek geheven of uitgeschoven is, mag de
machine niet op hellingen of dwarshellingen worden gebruikt
die groter zijn dan door het scheefstandalarm wordt waarge-
nomen. Het scheefstandalarm klinkt om de machinist te
waarschuwen wanneer de machine op een onveilige helling
staat. De hoge versnelling van de machine wordt ook terug-
gebracht tot lage versnelling.
– JLG Hoogwerker –
3122518
Advertenties
Inhoudsopgave
