1.3
BEDIENING
Algemeen
• Gebruik de machine nooit ergens anders voor dan om per-
sonen, hun gereedschap en uitrusting te vervoeren.
• Bedien nooit een machine die niet goed werkt. Als een sto-
ring optreedt, moet de machine worden uitgeschakeld.
• Druk een bedieningsschakelaar of -hendel nooit met kracht
door de neutrale stand naar de andere kant. Zet de scha-
kelaar altijd eerst in neutraal en stop; zet de schakelaar
daarna in de stand voor de volgende functie. Bedien de
schakelaars en hendels langzaam en met gelijkmatige
druk.
• Hydraulische cilinders mogen niet geheel uit- of ingescho-
ven blijven voordat de machine wordt uitgeschakeld en
mogen evenmin langdurig geheel uit- of ingeschoven
blijven.
• Laat niemand aan deze machine knoeien of hem vanaf de
grond bedienen terwijl er personen op het platform zijn,
behalve in noodgevallen.
• Vervoer geen materiaal rechtstreeks op de leuning van het
platform tenzij dit door JLG is goedgekeurd.
3122518
HOOFDSTUK 1 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN
• Wanneer twee of meer personen op het platform zijn, is de
machinist geheel verantwoordelijk voor de bediening van
de machine.
• Zorg dat elektrisch gereedschap goed is opgeborgen en
laat het nooit aan het snoer over het platform hangen.
• Materiaal of gereedschap dat buiten het platform uitsteekt
is verboden, tenzij dit door JLG is goedgekeurd.
• Plaats wanneer u gaat rijden de giek altijd boven de ach-
teras, in lijn met de rijrichting. Denk eraan dat als de giek
boven de vooras is, de richting van de stuur- en rijfunctie
omgekeerd is.
• Help een vastzittende of defecte machine niet door duwen
of trekken of door de giekfuncties te gebruiken. Trek de
machine alleen aan de sjorogen van het chassis.
• Plaats de giek of het platform niet tegen een constructie
om het platform te stabiliseren of de constructie te onder-
steunen.
• Breng de giek in de opbergstand en schakel alle stroom uit
voordat u de machine verlaat.
– JLG Hoogwerker –
1-3