FUNCTIES VOOR DRAADLOZE NETWERKVERBINDING
c
Druk op
naast de SSID die is genoteerd.
→ Het scherm voor het invoeren van de netwerksleutel
(wachtwoord) verschijnt.
Memo
• Als de SSID die is genoteerd niet in de lijst wordt
weergegeven, drukt u op
• Als de SSID die is genoteerd niet wordt
weergegeven, geeft u deze als volgt op.
1 Selecteer
2 Voer de gewenste netwerk-SSID in en
druk op
3 Selecteer de authenticatiemethode en
encryptiemodus.
• Indien de machine reeds is aangesloten op het
thuisnetwerk, drukt u op
opgeslagen SSID.
d
Voer de netwerksleutel (wachtwoord) in die u heeft
genoteerd en druk op
1
2
3
4
1 Tekstinvoergebied
2 Tekentoetsen
3 Caps-toets
4 Spatietoets
5 Letters/cijfers/symbolen-toets
6 Backspace-toets (hiermee wist u het teken op de
cursorpositie.)
7 Cursor-toetsen (hiermee verplaatst u de cursor naar links
of rechts.)
34
.
in de lijst met SSID's.
.
en selecteert u de
.
7
6
5
e
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op
.
→ Wanneer een verbinding tot stand is gebracht,
verschijnt onderstaand bericht.
f
Druk op
om de set-up af te sluiten.
Memo
• Tijdens de verbinding wordt de signaalsterkte
aangeduid door het pictogram linksboven in het
scherm.
• Zodra er een draadloze netwerkverbinding tot
stand is gebracht, wordt er elke keer dat de
machine wordt aangezet verbinding gemaakt.
[Inschakeling draadloos LAN] in het
netwerkinstellingenscherm moet dan echter op
[ON] blijven staan.