a
Selecteer het patroon en bewerk dit zo nodig.
Opmerking
• Maak eerst het combineren en bewerken van het
patroon af voordat u de applicatie-instelling
selecteert. Als u het patroon bewerkt nadat u de
applicatie-instelling hebt geselecteerd, worden het
patroon en de applicatiesteken mogelijk onjuist
uitgelijnd.
• Aangezien een omtrek wordt toegevoegd, is het
patroon voor een applicatie (wanneer u de
applicatie-instelling selecteert) groter dan het
oorspronkelijke patroon. Pas eerst de grootte en de
positie van het patroon aan, zoals hieronder
aangegeven.
1 Borduurgebied
2 Ongeveer 1cm (1/2 inch)
3 Grootte van het patroon
b
Druk op
om het instellingenscherm weer te
geven.
c
Met
en
geeft u de afstand van het patroon tot
de applicatieomtrek op.
d
Druk op
.
e
Druk op
satijnsteken rondom het ontwerp te positioneren.
• Wanneer u op
→ De stappen om het applicatiestuk te maken worden
• De applicatie-instelling wordt alleen toegepast op
a
• Drie stappen worden toegevoegd aan de
c
• U kunt geen applicatiestuk maken als het patroon
DIVERSE BORDUURFUNCTIES
en vervolgens op
Opmerking
drukt, wordt het patroon naar
het midden verplaatst. Nadat u de applicatie-
instelling hebt geselecteerd, verplaatst u het
patroon naar de gewenste positie.
toegevoegd aan de borduurvolgorde.
Memo
het geselecteerde patroon. Zie "Meerdere patronen
tegelijkertijd selecteren" op pagina 113 voor het
selecteren van meerdere patronen.
borduurvolgorde: snijlijn van de applicatie, plaats van het
patroon op de steunstof en het stikken van de applicatie.
1 Snijlijn van de applicatie
2 Plaats van het patroon op de steunstof
3 Stikken van de applicatie
Opmerking
te groot is, of te gecompliceerd, of wanneer een
gecombineerd patroon is gescheiden. Zelfs als het
geselecteerde patroon in het borduurgebied past,
is het applicatiepatroon mogelijk groter dan het
borduurgebied wanneer de omtrek is toegevoegd.
Wanneer een foutmelding verschijnt, selecteert u
een ander patroon of bewerkt u het patroon.
om de
5
1
2
3
141