Verschijnen er verticale strepen afhankelijk van de papiersoort of de
bedrijfsomgeving?
●
Verander de instelling voor [Speciale afdrukaanpassing A]. Het verbeterende effect is het laagst met
[Modus 1] en het hoogst met [Modus 4]. Probeer de instelling uit, te beginnen met [Modus 1].
Instelling in het printerstuurprogramma
[Afwerking] tabblad
Instellingen in het Menu Instellingen op het bedieningspaneel realiseren
Speciale afdrukmodus A(P. 369)
●
Bij het afdrukken vanaf de computer heeft de instelling in het printerstuurprogramma voorrang. Als de
instelling van [Grafische modus] in het printerstuurprogramma is veranderd in [UFR II-modus], heeft de
instelling in het bedieningspaneel voorrang.
●
Dit item kan niet worden ingesteld als <Modus streepjescodeaanpassing> is ingesteld instelt op een
waarde tussen <Modus 1> en <Modus 3>.
●
Afdrukdichtheid zal lichter zijn als u een grotere verbetering selecteert. Het kan ook leiden tot scherpe
randen en ruwere details.
●
Als het probleem niet kan worden opgelost, ondanks dat dit item is ingesteld, stel dan <Speciale
afdrukmodus D> in op <Aan>.
Verschijnen er strepen, onmiddellijk nadat u de tonercartridge hebt
vervangen of wanneer u na lange tijd voor de eerste keer afdrukt?
●
Verander de instelling voor <Speciale afdrukmodus B>. Het verbeterende effect is het laagst met <Modus
1> en het hoogst met <Modus 3>. Probeer de instelling uit, te beginnen met <Modus 1>.
Speciale afdrukmodus B(P. 370)
●
Afdruksnelheid wordt lager als u een sterkere verbetering selecteert.
Vlekken en spetters
Verschijnen er vlekken op afdrukken, afhankelijk van het papiertype of de
omgevingscondities (nader bepaald: als u afdrukt op zwaar papier of het
apparaat in een omgeving met lage luchtvochtigheid gebruikt)?
●
Stel <Speciale afdrukmodus U> in op <Aan>.
Speciale afdrukmodus U(P. 369)
Problemen oplossen
[Geavanceerde instellingen]
Modus streepjescodeaanpassing(P. 347)
Speciale afdrukmodus D(P. 371)
417
[Speciale afdrukaanpassing A]
Selecteer de modus