3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authenticatie]/[Encryptie]/[DH-groep].
Een sleutelpaar en vooraf geïnstalleerde CA-certificaten gebruiken voor verificatie
1
Selecteer het keuzerondje [Methode digitale handtekening] bij [Authenticatiemethode] en klik op [Sleutel
en certificaat].
2
Klik op [Registreer standaardsleutel] naast het sleutelpaar dat u wilt gebruiken.
Details weergeven van een sleutelpaar of certificaat
●
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de gewenste
tekstkoppeling onder [Sleutelnaam] te klikken of op het pictogram van het certificaat.
en digitale certificaten verifiëren(P. 294)
3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authenticatie]/[Encryptie]/[DH-groep].
10
Geef de IPSec-instellingen op.
Beveiliging
272
Sleutelparen