VOORZICHTIG
_a
Het draaien in de verkeerde draairichting kan in korte tijd de
vacuümpomp beschadigen.
Voordat er opgestart wordt, dient men ervoor te zorgen dat de
vacuümpomp in de juiste richting draait (rechtsomdraaiend).
Versie met een driefasenmotor:
Stel de gewenste draairichting vast aan de hand van de opge-
plakte of ingegoten pijl (a, 431)
Zet de aandrijfmotor (400) een fractie van een seconde aan
Kijk naar het ventilatorrad van de aandrijfmotor (400) en stel
de juiste draairichting vast voordat het ventilatorrad stilstaat
Indien de draairichting gewijzigd moet worden:
Verwissel twee willekeurige aders van de aandrijfmotor (driefa-
senmotor)
Aansluiten van Leidingen/Pijpen
Wanneer de zuigleiding is uitgerust met een afsluitklep:
Sluit de zuigleiding aan
Sluit de uitlaatleiding aan
Installatie zonder uitlaatleiding:
Zorg ervoor dat de gasuitlaat (c, 155) open is
Zorg ervoor dat alle voorziene deksels, beschermroosters, kappen
enz. gemonteerd zijn
Zorg ervoor dat de in- en uitlaatopeningen voor koellucht niet zijn
afgedekt of verstopt en dat de koelluchtstroom niet op enige wijze
wordt belemmerd
Afvullen met olie
Wanneer de vacuümpomp is behandeld met conserveringsolie:
Tap de restanten van de conserveringsolie af
VOORZICHTIG
_a
De vacuümpomp is verstuurd zonder olie.
Draaien zonder olie zal de vacuümpomp in een korte tijd ernstig be-
schadigen.
Verzeker u er voorafgaand aan de inbedrijfstelling van dat er vol-
doende olie is gevuld.
De vacuümpomp wordt geleverd zonder olie (oliespecificatie
na 25: Olie).
Houd ongeveer 1,0 liters olie volgens de tabel Olie (
gereed
Opmerking: De opgegeven hoeveelheid in deze bedrijfsinstructie is een
richtwaarde. Het kijkglas (m, 83) geeft de werkelijke hoeveelheid aan.
VOORZICHTIG
_a
Het bijvullen van olie door de zuigaansluiting (d, 260) zal tot gevolg
hebben dat de schuiven (r, 22) breken en de vacuümpomp ernstig
wordt beschadigd.
Olie mag alleen door de vulopening (l, 88) worden bijgevuld.
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
VOORZICHTIG
Gedurende bedrijf is de olienevelafscheider gevuld met hete, onder
druk staande olienevel.
Gevaar voor letsel door hete olienevel bij open olievulopening.
Gevaar voor letsel wanneer een los geplaatste vulplug (l, 88) weg-
springt.
Verwijder de vulplug (l, 88) alleen als de vacuümpomp stilstaat.
De vacuümpomp mag alleen draaien met stevig bevestigde vulplug
(l, 88).
Verwijder de vulplug (l, 88)
Vul ongeveer 1,0 liters olie bij
Zorg ervoor dat het niveau tussen de MIN en de MAX markering
van het kijkglas (m, 83) staat
Zorg ervoor dat de afdichtring (89) op de vulplug (l, 88) is ge-
plaatst en onbeschadigd is, vervang indien nodig
De vulplug (l, 88) samen met de afdichtring (89) stevig terugplaat-
sen
Opmerking: Het starten van de vacuümpomp met koude olie gaat
makkelijker wanneer op dat moment de aanzuigleiding niet is afgeslo-
ten noch is afgedekt met een rubberen mat.
Schakel de vacuümpomp aan
Wanneer de zuigleiding is voorzien van een afsluitklep:
Sluit de afsluitklep
In het geval de zuigleiding niet is voorzien van een afsluitklep:
Dek de zuigaansluiting (d, 260) af met een stuk rubberen mat
Laat de vacuümpomp gedurende een paar minuten draaien
Schakel de vacuümpomp uit en wacht een paar minuten
Controleer of het niveau tussen MIN en MAX markering staat op
het kijkglas (m, 83)
Wanneer het niveau beneden de MIN-markering staat:
Olie bijvullen
Wanneer de zuigleiding is voorzien van een afsluiter:
Open de afsluitklep
Wanneer de zuigleiding niet is voorzien van een afsluiter:
Verwijder de rubberen mat en sluit de zuigleiding aan
Opnemen van Bedrijfsparameters
pagi-
Zodra de vacuümpomp onder normale bedrijfscondities draait:
pagina 25)
Meet de stroomopname van de aandrijfmotor en leg deze vast als
referentie voor toekomstig onderhoud en het opsporen en oplos-
sen van storingen
Versie met filtermanometer:
Lees de waarde af van de filtermanometer en leg deze vast als
referentie voor toekomstig onderhoud en het opsporen en
oplossen van storingen (
_a
pagina 12: Controle tijdens Bedrijf)
Installatie en Inbedrijfname
pagina 8