Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Productomschrijving; Gebruik; Werkingsprincipe - BUSCH R 5 RA 0025 F Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

a
b
f g
h
i

Productomschrijving

Gebruik

De vacuümpomp kan gebruikt worden voor het
aanzuigen
van
lucht en andere droge, niet agressieve, niet giftige en niet explosie-
ve gassen
Het verpompen van media met een lagere of hogere dichtheid dan
lucht leidt tot een hogere thermische en mechanische belasting van de
vacuümpomp en is alleen toegestaan na overleg met Busch.
Toelaatbare temperatuur van het aangezogen gas:
zie „Olie", „Omgevingsluchttemperatuurbereik"
Wanneer de vacuümpomp voorzien is van gasballast (optie) dan is wa-
terdamp in het gas toegestaan binnen bepaalde grenzen (
Verpompen van Condenseerbare Dampen). Het verpompen van ande-
re dampen moet in overleg met Busch gebeuren.
De vacuümpomp is bedoeld om te worden geplaatst in een niet-explo-
siegevaarlijke omgeving.
Versie met vlotterklep (j, 200) en olieterugzuigleiding :
De vacuümpomp is thermisch geschikt voor continubedrijf.
Versie met olieterugzuigventiel (f, 280):
De vacuümpomp is thermisch geschikt voor continu bedrijf (houd reke-
ning met de opmerkingen met betrekking tot de olierecirculatie:
gina 4: Oliecirculatie;
pagina 9: Olieterugloop).
De vacuümpomp is einddrukvast.
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
j
c
k
d
j
l m
n
q
r
s
pagina 9:
c
d
l
m
n
o
p
t
h
u

Werkingsprincipe

De vacuümpomp werkt volgens het draaischuifprincipe.
Een ronde rotor (s, 14) is in het midden van de as van de vacuümpomp
gepositioneerd. De as van de vacuümpomp wordt door de aandrijfmo-
tor aangedreven via een flexibele koppeling (310).
De rotor (s, 14) draait in een tevens ronde, vaste cilinder (t, 1), waar-
van de hartlijn verschoven ligt ten opzichte van de hartlijn van de rotor,
zodanig dat de rotor en de binnenzijde van de cilinder elkaar bijna
langs een lijn raken. Schuiven (r, 22) glijden in sleuven in de rotor, zo-
dat er in de ruimte tussen de rotor en de cilinder afgescheiden kamers
ontstaan. Er wordt tegelijkertijd lucht aangezogen en weggeperst.
Daardoor werkt de vacuümpomp nagenoeg pulsatievrij.
Om het aanzuigen van vaste deeltjes te voorkomen is de vacuümpomp
voorzien van een zeef (261) in de zuigaansluiting.
Om te voorkomen dat de vacuümpomp na uitschakelen de verkeerde
kant opdraait is de vacuümpomp voorzien van een terugslagklep (257).
Opmerking: Deze klep kan niet gebruikt worden als een terugslagklep
of afsluitklep voor het vacuümsysteem en is geen betrouwbaar middel
om het opzuigen van olie in het vacuümsysteem te voorkomen wan-
neer de vacuümpomp wordt uitgeschakeld.
Wanneer de vacuümpomp is voorzien van gasballast (optie):
Door de gasballast (440) wordt er een kleine hoeveelheid buitenlucht
aangezogen in de pompkamer en wordt deze gecomprimeerd met het
procesgas. Dit werkt tegen het verzamelen van condensaat uit het pro-
cesgas in de vacuümpomp (
re Dampen).
pa-
De gasballastleiding is voorzien van een sintermetalen filter.
a
Richtingspijl
e
b
Klemmenkast
c
Gasuitlaat
d
Inlaataansluiting
e
Pompventilator
f
Olieterugzuigklep (alleen
versie met olieterugzuigklep)
g
Typeplaat, motor
h
Oliefilter
I
Typeplaat, vacuümpomp
j
Vlotterklep met olieterug-
zuigleiding (alleen versie met
vlotterklep en
olieterugzuigleiding)
k
Oogbout
l
Olievulplug
m Oliekijkglas
n
Olieaftapplug
o
Olieafscheider
p
Olienevelfilterpatroon
q
Uitlaatklep
r
Schuif
c
s
Rotor
t
Cilinder
u
Ontnevelaar
v
Oliecarter
w Servicedeksel
v
w
page 9: Verpompen van Condenseerba-
Productomschrijving
pagina 3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R 5 ra 0040 f

Inhoudsopgave