Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie En Inbedrijfname; Installatievoorwaarden; Montagepositie En -Ruimte; Zuigaansluiting - BUSCH R 5 RA 0025 F Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en Inbedrijfname

Installatievoorwaarden

VOORZICHTIG
_a
Wanneer de installatievoorwaarden niet in acht worden genomen,
in het bijzonder in het geval van onvoldoende koeling:
Gevaar voor beschadiging of vernieling van de vacuümpomp en
aangrenzende installatie-onderdelen.
Gevaar voor letsel!
De installatievoorwaarden moeten in acht worden genomen.
Zorg ervoor dat de integratie van de vacuümpomp zodanig wordt
uitgevoerd dat de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften van de
Machinerichtlijn 2006/42/EG voldaan wordt (welke de verant-
woordelijkheid is van de ontwerper van de machine waar de
vacuümpomp onderdeel van is;
EG-Verklaring van Overeenstemming).

Montagepositie en -ruimte

Zorg ervoor dat de omgeving van de vacuümpomp niet explosie-
gevaarlijk is
Zorg ervoor dat aan de volgende omgevingsvoorwaarden wordt
voldaan:
omgevingstemperatuur: zie „Olie"
Als de vacuümpomp in een koudere omgeving is geïnstalleerd dan
toegestaan voor de gebruikte olie:
De vacuümpomp van een olie verwarmingselement (op ver-
zoek) voorzien
of
voorzie de vacuümpomp van een temperatuurschakelaar en
sluit deze zo aan dat de vacuümpomp automatisch start als de
carterolietemperatuur daalt onder de toegestane temperatuur
omgevingsdruk: atmosferisch
Zorg ervoor dat de omgevingscondities overeenkomen met de be-
schermingsklasse van de aandrijfmotor (overeenkomstig de type-
plaat)
Zorg ervoor dat de vacuümpomp horizontal geplaatst danwel ge-
monteerd wordt
Zorg ervoor dat er een minimale ruimte van 20 cm is tussen de
vacuümpomp en de nabije wanden om voldoende koeling te ga-
randeren
Zorg ervoor dat temperatuurgevoelige delen (plastic, hout, karton,
papier, elektronica) niet in aanraking komen met het oppervlak van
de vacuümpomp
Zorg ervoor dat de installatieruimte of locatie zodanig wordt ge-
ventileerd zodat er voldoende koeling van de vacuümpomp is ge-
garandeerd
VOORZICHTIG
Tijdens bedrijf kan het oppervlak van de vacuümpomp temperatu-
ren bereiken van meer dan 70 °C.
Gevaar voor verbranding!
Zorg ervoor dat de vacuümpomp niet per ongeluk aangeraakt
wordt tijdens bedrijf, voorzie een bescherming indien gewenst
Zorg ervoor dat het kijkglas (m, 83) makkelijk bereikbaar blijft
Als het vervangen van de olie uitgevoerd moet worden op locatie:
Zorg ervoor dat de aftapopening (n, 95), het oliefilter (h, 100)
en de vulopening (l, 88) makkelijk bereikbaar blijven
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
pagina 26: opmerking in de
_ac
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte blijft om het olienevelfilterpa-
troon (p, 120) te kunnen verwijderen en weer te plaatsen

Zuigaansluiting

VOORZICHTIG
_a
Indringen van vreemde objecten of vloeistoffen kan de
vacuümpomp ernstig beschadigen.
Wanneer het inlaatgas stof bevat of andere vreemde vaste deeltjes:
Zorg ervoor dat een geschikt filter (5 micron of minder) is ge-
ïnstalleerd voor de vacuümpomp
Zorg ervoor dat de aanzuigleiding past op de zuigaansluiting (d,
260) van de vacuümpomp
Zorg ervoor dat het gas wordt aangezogen door een vacuümdichte
flexibele slang of een pijp
Wanneer er een pijp wordt gebruikt:
Zorg ervoor dat de pijp geen krachten veroorzaakt op de aan-
sluiting van de vacuümpomp, gebruik indien nodig compensa-
toren
Zorg ervoor dat de pijpdiameter van de aanzuigleiding over de ge-
hele lengte op zijn minst even groot is als de de zuigaansluiting (d,
260) van de vacuümpomp
In het geval van erg lange aanzuigleidingen is het te overwegen om
een grotere leidingdiameter te gebruiken om capaciteitsverlies te voor-
komen. Vraag advies bij uw lokale Busch vertegenwoordiger!
Wanneer er twee of meer vacuümpompen op dezelfde zuigleiding
werken, als het volume van het vacuümsysteem groot genoeg is om
olie terug te zuigen of als het vacuüm in stand dient te blijven na uit-
schakelen van de vacuümpomp:
Verzorg een hand- of een automatische klep (=terugslagklep)
in de zuigleiding
(de terugslagklep die standaard in de zuigaansluiting is geïnstalleerd is
niet bedoeld voor deze toepassing)
Wanneer de vacuümpomp bedoeld is om te gebruiken voor het aan-
zuigen van gas dat beperkte hoeveelheden condenseerbare vocht
bevat:
Voorzie in de zuigleiding een afsluitklep , een condenssifon en
een aftapklep, zodat het condensaat afgetapt kan worden uit
de zuigleiding
Zorg ervoor dat de zuigleiding geen vreemde deeltjes, bv. lasspet-
ters, bevat

Gasuitlaat

De uitlaatlucht moet ongehinderd kunnen uitstromen. Het is niet toe-
gestaan om de uitlaatleiding te blokkeren of te beperken of om het te
gebruiken als een bron voor blaaslucht.
De volgende richtlijnen voor de uitlaatleiding zijn niet van toepassing,
wanneer de aangezogen lucht direct bij de vacuümpomp in de omge-
ving geblazen wordt.
VOORZICHTIG
_a
De uitlaatlucht bevat kleine hoeveelheden vacuümolie.
Het langdurig verblijven in met vacuümolie vervuilde lucht is een
mogelijk gevaar voor de gezondheid.
Wanneer de uitlaatlucht in de ruimte wordt afgeblazen waar perso-
nen verblijven, dient er voldoende ventilatie te zijn voorzien.
Zorg ervoor dat de uitlaatleiding op de gasuitlaat (c, 155) van de
vacuümpomp past
Wanneer er een pijp wordt gebruikt:
Zorg ervoor dat de pijp geen spanning veroorzaakt op de aan-
sluiting van de vacuümpomp, gebruik indien nodig compensa-
toren
Installatie en Inbedrijfname
pagina 6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R 5 ra 0040 f

Inhoudsopgave