Inhoudsopgave
Advertenties
Storingzoeken
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok, gevaar voor beschadiging van apparatuur.
Elektrische installatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegd personeel dat de volgende reglementen kent en naleeft:
- IEC 364 respectievelijk CENELEC HD 384 of DIN VDE 0100,
- IEC-Rapport 664 of DIN VDE 0110,
- BGV A2 (VBG 4) of overeenkomstige nationale ongevallenpreventievoorschriften.
VOORZICHTIG
Tijdens bedrijf kan het oppervlak van de vacuümpomp temperaturen van meer dan 70 °C bereiken.
Gevaar voor verbranding!
Laat de vacuümpomp afkoelen voordat deze wordt aangeraakt of draag hittebeschermende handschoenen.
Probleem
De vacuümpomp haalt niet de gebruikelijke
druk
De door de aandrijfmotor opgenomen stroom
is te hoog (vergelijk met de referentiewaarde
na ingebruikname)
Evacuatie van het systeem duurt te lang
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
_ab
_ac
Mogelijke Oorzaak
Het vacuümsysteem of de zuigleiding is niet
lekdicht
Wanneer een vacuümbegrenzing is
geïnstalleerd:
De vacuümbegrenzing is verkeerd afgesteld of
defect
Vervuilde olie (de meest voorkomende oor-
zaak)
Geen of te weinig olie in het reservoir
Het olienevelfilterpatroon (p, 120) is gedeelte-
lijk verstopt
Het oliefilter (h, 100) is verstopt (de olie loopt
alleen via de by-pass, de olie wordt niet meer
gefilterd)
De inlaatzeef (261) in de zuigaansluiting (d,
260) is gedeeltelijk verstopt
Wanneer een filter is gemonteerd in de
zuigaansluiting (d, 260):
Het filter in de zuigaansluiting (d, 260) is ge-
deeltelijk verstopt
Gedeeltelijke verstopping in de zuig-, uitlaat-
of drukleiding
Lange zuig-, uitlaat- of drukleiding met een te
kleine diameter
De klepplaat van de inlaatterugslagklep zit
vast in gesloten of gedeeltelijk geopende posi-
tie
De olieleidingen zijn defect of lek
De olieterugzuigleiding (j, 195) is kapot
Remedie
Controleer de slang- en/of pijpaansluitingen
op mogelijke lekken
Opnieuw afstellen, respectievelijk repareren of
vervangen
Ververs de olie
(
pagina 9: Onderhoud)
Olie bijvullen
(
pagina 9: Onderhoud)
Vervang het olienevelfilterpatroon (p, 120)
(
pagina 9: Onderhoud)
Vervang het oliefilter (h, 100)
(
pagina 9: Onderhoud)
Reinig de inlaatzeef (261)
Monteer een filter voor het systeem wanneer
reiniging te vaak nodig is
Reinig of vervang het inlaatluchtfilter, respec-
tively
Verhelp de verstopping
Gebruik een grotere diameter
Demonteer de inlaat en reinig de zeef (261)
en de klep (257) voor zover benodigd en weer
monteren
Draai de aansluitingen na
Vervang de aansluitingen en/of de leidingen
(alleen vervangen door onderdelen met gelijke
afmetingen)
Storingzoeken
pagina 15
Advertenties
Inhoudsopgave
