Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Plaatsen Van Het Olienevelfilterpatroon; Revisie; Uitbedrijfname; Tijdelijke Uitbedrijfname - BUSCH R 5 RA 0025 F Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Voordat de aansluitingen worden losgemaakt, dient zeker te wor-
den gesteld dat de leidingen tot atmosferische druk zijn belucht
Verwijder de uitlaatleiding, indien nodig
Verwijder het uitlaatdeksel (c, 155) van de olienevelafscheider (o,
75)
Draai de schroef in het midden van de filterveer (125) los, maar
verwijder deze nog niet
Druk de filterveer (125) uit de uitdieping en draai het
Verwijder de filterveer (125) uit de olienevelafscheider (o, 75)
Trek het olienevelfilterpatroon (p, 120) uit de olienevelafscheider
(o, 75)

Plaatsen van het Olienevelfilterpatroon

VOORZICHTIG
_a
Op de markt zijn niet-originele olienevelfilterpatronen verkrijgbaar
die qua maatvoering in Busch-vacuümpompen passen, maar niet de
hoge opnamecapaciteit van de originele Busch olienevelfilterpatro-
nen hebben en de levensduur en de rendement van de
vacuümpomp verslechteren vanwege de grotere tegendruk.
Verhoogd gevaar voor de gezondheidsschade.
Negatief effect op het rendement en de levensduur.
Om de uitstoot op een zo laag mogelijk niveau te houden en om
het rendement te behouden, dienen alleen originele Busch filters te
worden gebruikt.
Zorg ervoor dat het nieuwe olienevelfilterpatroon (p, 120)
Plaats het olienevelfilterpatroon (p, 120) zodanig, dat de opening
juist in de zitting in de olienevelafscheider (o, 75) is gepositioneerd
Zorg ervoor dat het uiteinde van de schroef in het midden van de
filterveer (125) ongeveer 2-5 draadgangen uit de filterveer steekt
Plaats de filterveer (125) zodanig, dat de uiteinden door de uitstul-
pingen vast komen te zitten in de zittingen in de olienevelafschei-
der (o, 75) en dat het uiteinde van de schroef in de zitting valt van
het olienevelfilterpatroon (p, 120)
Draai de schroef in de filterveer (125) zover vast, totdat de
schroefkop het verenstaal raakt
Zorg ervoor dat de afdichting (141) onder het uitlaatdeksel (c,
155) schoon en onbeschadigd is, vervang indien nodig door een
nieuwe afdichting (141)
Monteer het uitlaatdeksel (c, 155) samen met de afdichting (141),
zeskantbouten (146) en veerringen op de olienevelafscheider (o,
75)
Sluit indien nodig de uitlaatleiding aan
Opmerking: Gedurende bedrijf raakt het olienevelfilterpatroon verza-
digd met olie. Het is daarom normaal dat het olieniveau licht daalt na
het plaatsen van een nieuw olienevelfilterpatroon.

Revisie

VOORZICHTIG
_a
Om het beste rendement en een lange levensduur te behalen is de
vacuümpomp gebouwd en afgesteld met nauwkeurig bepaalde to-
leranties.
Deze afstellingen zullen verloren gaan bij het demonteren van de
vacuümpomp.
Het wordt daarom zeer aanbevolen om verder demonteren van de
vacuümpomp dan tot dat wat is beschreven in deze bedrijfsinstruc-
tie over te laten aan de Busch service.
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
Wanneer de vacuümpomp gas heeft verpompt dat vervuild was
met schadelijke stoffen, dan zijn ook de olie, het oliefilter de olie-
nevelfilterpatronen vervuild met schadelijke stoffen.
Schadelijke stoffen kunnen achterblijven in poriën, gaten en sple-
ten van de vacuümpomp.
Gevaar voor de gezondheid tijdens het demonteren van de
vacuümpomp.
Gevaar voor het milieu.
De vacuümpomp dient voor het transporteren zo goed mogelijk
ontsmet te zijn en de besmettingsstatus dient in een „Verklaring
van Besmetting" te worden vastgelegd (formulier te downloaden
van www.busch-vacuum.com).
De vacuümpompen wordt alleen door Busch geaccepteerd met een
volledig ingevulde en correct ondertekende „Verklaring van Besmet-
ting" (formulier te downloaden van www.busch-vacuum.com).

Uitbedrijfname

Tijdelijke Uitbedrijfname

Voordat de aansluitingen worden losgemaakt, dient zeker te wor-
den gesteld dat de leidingen tot atmosferische druk zijn belucht

Heringebruikname

VOORZICHTIG
_a
Schuiven (r, 22) kunnen blijven kleven na lange stilstand.
Gevaar voor schuifbreuk wanneer de vacuümpomp met de aandrijf-
motor gestart wordt.
Na langere perioden van stilstand dient de vacuümpomp met de
hand gedraaid te worden.
Na langere perioden van stilstand:
Zorg ervoor dat de vacuümpomp is gezekerd tegen abusieve-
lijk inschakelen
Verwijder de kap om het ventilatorrad van de aandrijfmotor
(400)
Draai het ventilatorrad langzaam enkele malen met de hand
rond in de correcte richting (zie de opgeplakte of meegegoten
pijl (a, 431))
Monteer de kap om het ventilatorrad van de aandrijfmotor
(400)
Wanneer er zich mogelijk vuilafzettingen hebben verzameld in de
vacuümpomp:
Spoel de vacuümpomp (
Houd rekening met het hoofdstuk Installatie en Inbedrijfname
(
pagina 6)
GEVAAR
_age32
pagina 9: Onderhoud)
Onderhoud
pagina 13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R 5 ra 0040 f

Inhoudsopgave