De aandrijfmotor draait, maar de
vacuümpomp staat stil
De vacuümpomp start, maar draait erg zwaar,
luid of rammelt
De door de aandrijfmotor opgenomen stroom
is te hoog (vergelijk met de referentiewaarde
na ingebruikname)
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
Versie met driefasenmotor:
De vacuümpomp heeft in de verkeerde rich-
ting gedraaid
Na het uitschakelen heeft de vacuümpomp
een onderdruk gecreëerd in de pompkamer en
daardoor teveel olie uit de olienevelafscheider
in de pompkamer gezogen
Wanneer de vacuümpomp opnieuw werd op-
gestart, was er teveel olie tussen de schuiven
(r, 22) aanwezig
Olie kan niet worden gecomprimeerd en dus
is een schuif (r, 22) gebroken
Na uitschakelen van de vacuümpomp is er
condensaat in de pompkamer gelopen
Bij het opnieuw opstarten van de
vacuümpomp was er teveel condensaat tussen
de schuiven (r, 22) aanwezig
Condensaat kan niet worden gecomprimeerd
en dus is een schuif (r, 22) gebroken
De koppeling (310) tussen de aandrijfmotor
en de vacuümpomp is defect
Losse aansluiting(en) in de klemmenkast van
de aandrijfmotor
Versie met driefasenmotor:
Niet alle aandrijfmotorspoelen zijn correct
aangesloten
De motor draait maar op twee fasen
Versie met driefasenmotor:
De vacuümpomp draait in de verkeerde rich-
ting
Stilstand gedurende weken of maanden
De olieviscositeit is te hoog voor de omge-
vingstemperatuur
Onjuiste oliehoeveelheid, ongeschikt olietype
Gedurende langere tijd is geen olie gewisseld
Het olienevelfilterpatroon (p, 120) is verstopt
en is zwart van de verbrande olie
Repareer de vacuümpomp (Busch service)
Zorg ervoor dat wanneer de vacuümpomp
wordt aangesloten, deze in de juiste richting
draait (
pagina 7: Installatie)
Repareer de vacuümpomp (Busch service)
Zorg ervoor dat het systeem geen onderdruk
creëert in de uitgeschakelde vacuümpomp, in-
stalleer indien nodig een extra klep of een te-
rugslagklep
Repareer de vacuümpomp (Busch service)
Zorg ervoor dat er geen condensaat in de
vacuümpomp, kan lopen, installeer indien no-
dig een condensbeen en een aftapmogelijk-
heid
Tap regelmatig condensaat af
Vervang het koppelingselement (310)
Controleer de juiste aansluiting van de kabels
met het aansluitdiagram
(vooral bij motoren met zes spoelen)
Losse verbindingen natrekken of vervangen
Controle en correctie
pagina 6: Installatie
en Inbedrijfname
Laat de vacuümpomp warmdraaien met ge-
sloten inlaat
Gebruik synthetische olie, gebruik indien no-
dig de eerstvolgende lagere viscositeitsklasse
(VOORZICHTIG: gebruik van olie met een te
lage viscositeit kan klappersporen in de cilin-
der veroorzaken)
Warm de olie op met een verwarmingsele-
ment voordat de vacuümpomp wordt ing-
eschakeld of draai de vacuümpomp op
intervallen zodat de olie niet te koud wordt
Gebruik de juiste hoeveelheid van één van de
aangerade oliën
(
pagina 25: Olie,
Oliewissel:
pagina 9: Onderhoud)
Vervang de olie, inclusief spoelen en het wis-
selen van het oliefilter
(
pagina 9: Onderhoud)
Spoel de vacuümpomp
Vervang het oliefilter (h, 100)
Vervang het olienevelfilterpatroon (p, 120)
Ververs de olie
(
pagina 9: Onderhoud)
Wanneer de standtijd van de olie te kort is:
gebruik olie met een betere hittebestendigheid
(
pagina 25: Olie) of breng koeling aan
Storingzoeken
pagina 17