vuilde of verbrande olie dient te worden vervangen (
Verversen en Oliefilterwissel).
Wanneer de olie vervuild lijkt met water of andere condensaten on-
danks correct gebruik van de gasballast:
Reinig het sintermetalen filter van de gasballast (perslucht)
Oliestandtijdduur
De oliestandtijd hangt sterk af van de bedrijfsomstandigheden. Een
schone en droge gasstroom en bedrijfstemperaturen onder de 100 °C
zijn ideaal. Onder deze omstandigheden dient de olie en het oliefilter
(h, 100) elke 500 tot 2000 bedrijfsuren of na een half jaar te worden
vervangen.
Onder zeer ongunstige bedrijfscondities kan de oliestandtijd onder de
500 uur liggen. Extreem korte levensduren duiden of op een storing
(
pagina 15: Storingzoeken) of op ongeschikte
bedrijfsomstandigheden.
Door het kiezen van een synthetische olie in plaats van minerale olie
kan de stnadtijd van de olie verlengd worden. Neem voor het kiezen
van de juiste olie voor uw proces contact op met uw Busch.
Wanneer er geen ervaring is opgedaan met de levenduur van de olie
onder de heersende bedrijfsomstandigheden, wordt aangeraden om
elke 500 bedrijfsuren een olieanalyse uit te laten voeren en dienover-
eenkomstig de verversinterval vast te stellen.
Olie Verversen en Oliefilterwissel
Wanneer de vacuümpomp gas heeft verpompt dat vervuild was
met schadelijke stoffen, dan is ook de olie en het oliefilter vervuild
met schadelijke stoffen.
Gevaar voor de gezondheid gedurende het verversen van de ver-
vuilde olie en oliefilters.
Gevaar voor de omgeving.
Tijdens het verversen van de olie dient beschermende kleding te
worden gedragen.
Vervuilde olie en oliefilters zijn bijzonder afval en dienen apart te
worden afgevoerd volgens de geldende reglementen.
Gebruikte Olie Aftappen
Opmerking: Wacht na het uitschakelen van de vacuümpomp bij nor-
male bedrijfstemperatuur niet langer dan 20 minuten om de olie af te
tappen (de olie dient nog warm te zijn tijdens het aftappen).
Zorg ervoor dat de vacuümpomp uitgeschakeld is en gezekerd te-
gen abusievelijk inschakelen
Zorg ervoor dat de vacuümpomp tot atmosferische druk is belucht
Plaats een opvangbak onder de aftapopening (n, 95)
Verwijder de aftapplug (n, 95) en tap de olie af
Wanneer de oliestroom verminderd:
Monteer de aftapplug (n, 95)
Schakel de vacuümpomp voor enkele seconden aan
Zorg ervoor dat de vacuümpomp uitgeschakeld is en gezekerd te-
gen abusievelijk inschakelen
Verwijder de aftapplug (n, 95) en tap de resterende olie af
Zorg ervoor dat de afdichtring (96) op de aftapplug (n, 95) is ge-
plaatst en onbeschadigd is, vervang indien nodig
De aftapplug (n, 95) samen met de afdichtring (96) stevig terug-
plaatsen
Voer de gebruikte olie af in overeenstemming met de geldende re-
glementen
RA 0025 - 0040 F
0870139080 / 110825
pagina 11: Olie
GEVAAR
_age32
Spoelen van de Vacuümpomp
WAARSCHUWING
Gedegradeerde olie kan leidingen en koelers verstoppen.
Gevaar voor schade aan de vacuümpomp door onvoldoende sme-
ring.
Gevaar voor explosie door overhitting.
Als het vermoeden bestaat dat er zich vuilafzettingen in de
vacuümpomp hebben verzameld, dient de vacuümpomp gespoeld
te worden.
Zorg ervoor dat de gebruikte olie is afgetapt
Zorg ervoor dat het gebruikte oliefilter (h, 100) nog op zijn plaats
zit
Maak 1,0 liters spoelvloeistof aan van 50 procent olie en 50 pro-
cent petroleum of diesel/stookolie
Zorg ervoor dat de plug (n, 95) van de aftapopening stevig is vast-
gedraaid
Verwijder de vulplug (l, 88)
Vul het spoelmiddel
De vulplug (l, 88) stevig terugplaatsen
Sluit de zuigleiding
Laat de vacuümpomp draaien gedurende tenminste een half uur
Tap het spoelmiddel af en voer het af volgens de geldende regle-
menten
Opmerking: Door het gebruik van petroleum en nog meer bij het ge-
bruik van dieselolie/stookolie, kan een onprettige geur vrijkomen bij
het weer in bedrijf nemen. Indien dit een probleem is, dient het gebruik
van dieselolie/stookolie te worden vermeden en kan de vacuümpomp
op een geschikte plaats stationair in bedrijf worden genomen tot de
onprettige geur is verdwenen.
Vlotterklep Controleren
(alleen versie met vlotterklep en olieterugzuigleiding)
Opmerking: Het is van belang dat de vlotterklep (j, 200) correct werkt,
zodat de vacuümpomp de juiste einddruk bereikt en er dus geen olie
uit de uitlaataansluiting (c, 155) komt.
Zorg ervoor dat de vacuümpomp uitgeschakeld is en gezekerd te-
gen abusievelijk inschakelen
Voordat de aansluitingen worden losgemaakt, dient zeker te wor-
den gesteld dat de leidingen tot atmosferische druk zijn belucht
Verwijder de uitlaatleiding, indien nodig
Verwijder het uitlaatdeksel (c, 155)
Verwijder de olie uit de vlotterkamer met behulp van een zuigslang
of een spruitfles
Draai de schroeven (341) los en verwijder de ventilatorkap (e, 340)
opmerking: Bij het losschroeven van de knelkoppeling van de oliete-
rugzuigleiding (j, 195) zal een kleine hoeveelheid olie weglekken: houd
een poetsdoek bij de hand. Let erop dat de snijringen van de knelkop-
peling niet kwijt raken.
Verwijder de knelfitting van de olieterugzuigleiding (j, 195) van de
olienevelafscheider (o, 75) en buig de olieterugzuigleiding iets aan
de kant
Draai de twee schroeven van de flens van de vlotterklep (j, 200)
los en trek de vlotterklep uit de olienevelafscheider (o, 75)
Controleer of de vlotterklep (j, 200) schoon is en goed functio-
neert, indien nodig schoonblazen met perslucht
Zorg ervoor dat de o-ring op de flens van de vlotterklep (j, 200)
geplaatst is en onbeschadigd is, vervang indien nodig door een
nieuwe o-ring
_ad
Onderhoud
pagina 11