Beschrijving
3.12 Koppeling van een extern lastmanagementsysteem
3.11
Externe noodstop
U kunt het laadstation in de veiligheidslus van een bestaande installatie integreren. Het
laadstation heeft een interface voor de signaalleidingen van de externe nooduitschakeling.
Het laadstation is af fabriek op deze interface uitgerust met een draadbrug. Verwijder bij de
inbedrijfstelling en integratie van de externe veiligheidslus deze draadbrug. Zie hoofdstuk
"Aansluiting op het elektriciteitsnet (Pagina 100)".
Het laadstation beschikt over de mogelijkheid van externe nooduitschakeling wanneer het
laadstation is voorbereid voor een dispenser of extern lastmanagementsysteem.
Wanneer de externe nooduitschakeling aanspreekt, gebeurt het volgende:
• het laadstation wordt buiten bedrijf gesteld
• op het touchscreen verschijnt een storingsmelding
• de ledstrips op de behuizing branden rood
• in de SCB wordt een storingsmelding gegenereerd
OPMERKING
Geen meetgegevens conform de Eichrecht-kalibratiewet bij nooduitschakeling
Bij het aanspreken van de nooduitschakeling tijdens een laadproces wordt het laadproces
onmiddellijk afgebroken. Voor een afgebroken laadproces kunnen geen meetgegevens
conform de Eichrecht-kalibratiewet worden gemaakt. Dit laadproces kan niet worden
afgerekend.
3.12
Koppeling van een extern lastmanagementsysteem
Het laadstation kan worden geïntegreerd in een extern lastmanagementsysteem (ELMS), dat
de vermogensopname van het laadstation dynamisch kan beperken (zie hoofdstuk
"Aansluiting op het elektriciteitsnet (Pagina 100)"). Een toepassing is bijv. een laadpark met
een beperkt netaansluitvermogen en extra batterijopslag die optredende belastingpieken
opvangt. De ELMS-interface biedt de mogelijkheid om afhankelijk van de netaansluiting, de
accucapaciteit en de behoefte van de laadpalen de vermogensopname van de laadstations in
realtime te beperken.
Via een lokale Modbus TCP-verbinding communiceren laadstation en ELMS met elkaar. In dat
geval moet de WAN-poort van router -XF3 opnieuw worden geconfigureerd om
communicatie met de besturing mogelijk te maken. Ethernet ("Wired WAN") is dan niet meer
beschikbaar als failover op -XF3. Zie hoofdstuk "Router (Pagina 54)".
De vermogensreductie van het laadstation kan daarbij ook tijdens een lopend laadproces
plaatsvinden. Deze reductie wordt doorgegeven aan het voertuig, dat vervolgens een lagere
laadstroom aanvraagt. Dit proces duurt slechts enkele seconden. Op dezelfde manier kan het
ELMS een eerder beperkte vermogensopname weer opheffen.
Als de communicatie tussen het laadstation en ELMS wordt afgebroken, wordt een fallback-
waarde gedefinieerd die het laadstation op zijn netaansluiting niet overschrijdt. In geval van
een storing kan het ELMS bovendien de nooduitschakeling van het laadstation
teweegbrengen om het netwerk tegen overbelasting te beschermen.
U kunt meerdere laadstations tegelijkertijd met een lastmanagementsysteem gebruiken. Zorg
er hierbij voor dat er geen IP-adres meerdere keren aan de WAN-poorten wordt toegewezen.
Zie voor meer details de bedieningshandleiding 8EM5907-0AA00-1AA8 ELMS
(https://support.industry.siemens.com/cs/us/en/view/109814743).
52
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E53140452-AG
SICHARGE D