PREPARAZIONE ED ISPEZIONE
TORRETTA
1
Controllare la torretta per danni, parti allentate o
mancanti e che la stessa sia serrata in posizione.
Controllare che il motore rotazione e il suo freno
non presentino danni, parti allentate o mancanti, che
le tubazioni idrauliche e le sedi dei componenti non
presentino segni di perdite; controllare che l'ingranag-
gio di rotazione non sia consumato.
2
Controllare la ralla di rotazione per danneggiamenti,
usura, lubrificazione e per bulloni allentati o mancanti
.
3
Controllare che i comandi, le elettrovalvole e le
tubazioni idrauliche non siano danneggiate, non ri-
velino perdite e che siano serrate in posizione.
Controllare la tensione elettrica e l'assenza di tracce
di corrosione nei collegamenti elettrici.
4
Controllare la tensione dei collegamenti elettrici,
l'assenza di tracce di corrosione e che non vi siano fili
scoperti.
Assicurarsi che tutti gli interruttori funzionino in modo
appropriato.
5
Controllare che la bulloneria di fissaggio di tutti i
perni sia serrata in posizione e non presenti tracce
di usura.
6
Controllare che tutti i punti di articolazione siano
lubrificati
7
Controllare che il distributore dei comandi idraulici ed
i suoi tubi non presentino perdite o danneggiamenti.
BRACCI
1
Controllare che i bracci, i cilindri e i perni siano fissati
in posizione e non presentino parti danneggiate
o mancanti.
2
Controllare che la bulloneria di fissaggio di tutti i
perni sia serrata e in posizione e non presenti tracce
di usura.
3
Controllare che le tubazioni idrauliche e i cavi elettrici
siano serrati e in posizione e non presentino
parti danneggiate o mancanti.
4
Controllare tutte le boccole per rilevare tracce di usura
o danneggiamento.
5
Controllare che tutti i punti di articolazione siano
lubrificati.
R 190
TOREN
1
2
3
4
5
6
7
MASTEN
1
2
3
4
5
27
ISTRUZIONI E NORME DI SICUREZZA
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE EN REGELS
VOORBEREIDING EN INSPECTIE
Controleer de toren op beschadigingen op ontbrek
ende delen en of alles goed vast zit. Controleer de ro
tatiering en de rem op tekenen van beschadiging en
op ontbrekende onderdelen. En controleer dat de hy
draulische leidingen geen lekkage vertonen, controleer
of draaikrans geen grote slijtage vertoond.
Controleer de draaikrans op beschadiging, slijtage,
smering en/of missende bouten.
Controleer de magneetklep en de hydraulische slan
gen of deze zijn beschadigd of lekken en dat zij goed
vast zitten. Controleer het voltage en kijk of er geen
sporen van corrosie zijn op de elektrische verbindin
gen.
Controleer de voltage in de elektrische verbindingen
en zorg dat er geen corrosie of open draden zijn. Con
troleer dat alle schakelaars correct werken.
Controleer of de borgende bouten van alle pinnen vast
in hun positie zitten en geen slijtage vertonen.
Controleer of alle verbindingen met de bewegende
delen goed gesmeerd zijn.
Controleer of het hydraulische verdeelventiel en zijn
leidingen niet lekken of beschadigd zijn.
Controleer of alle masten, cilinders en pinnen op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn of delen missen.
Controleer of alle bevestigingsbouten en pinnen goed
op hun plaats zitten en geen tekenen van slijtage ver
tonen.
Controleer dat de hydraulische leidingen en elek
rische kabels goed op hun plaats zitten en niet
beschadigd zijn of delen ontbreken.
Controleer alle lagers op slijtage en beschadiging.
Controleer of de verbindingen van de bewegende on
derdelen goed gesmeerd zijn.