BERICHT
●
Als de achterkant van het voertuig wordt
geraakt, kunnen de positie en montage-
hoek van de camera veranderen. Zorg
ervoor dat u de positie en de montage-
hoek laat controleren door een geautori-
seerde
Toyota-dealer
andere gekwalificeerde en uitgeruste
professional.
●
Aangezien de camera een waterdichte
constructie heeft, mag u deze niet ont-
koppelen, demonteren of modificeren.
Dit zou een onjuiste werking kunnen
veroorzaken.
●
Als de temperatuur snel verandert, zoals
wanneer u bij koud weer warm water
over het voertuig giet, is het mogelijk dat
het systeem niet normaal functioneert.
●
Wrijf niet te hard over de cameralens.
Als er een kras op de cameralens is, kan
deze geen duidelijk beeld doorsturen.
●
Breng geen organisch oplosmiddel,
autowas, raamreinigingsmiddel of gla-
slaag op de camera aan. Als dat toch
gebeurt, moet u er dat zo snel mogelijk
af wrijven.
●
Als de grootte van de banden verandert,
kan het op het scherm weergegeven
gebied veranderen.
●
Spuit bij het wassen van het voertuig
geen intensieve waterstralen op of rond
de camera. Dit kan ervoor zorgen dat de
camera niet correct functioneert.
INFORMATIE
●
Als de cameralens vuil wordt, kan ze
geen duidelijk beeld doorsturen. Als er
waterdruppels, sneeuw of modder op de
lens komen, spoelt u ze best met water
en wrijf ze af met een zachte doek. Als
de lens extreem vuil is, wast u ze best
met een milde reiniger en spoelt u ze af.
De richtlijnen worden op het scherm
weergegeven.
of
door
een
(blauw)
voertuig (blauw)
1. ACHTERUITKIJKMONITORSYSTEEM
RICHTLIJNEN VOOR DE
ACHTERUITKIJKMONITOR
(INDIEN UITGERUST)
De getoonde richtlijnen verschillen van
deze die op het actuele scherm worden
getoond.
Richtlijnen voor de voertuigbreedte
Deze lijnen geven de geschatte voertuig-
breedte aan.
Richtlijn voor de afstand (blauw)
Deze lijn geeft een positie op de grond
aan die zich ongeveer 1 m achter de ach-
terbumper van het voertuig bevindt.
Richtlijn voor de afstand (rood)
Deze lijn geeft een positie op de grond
aan die zich ongeveer 0,5 m achter de
achterbumper van het voertuig bevindt.
Richtlijnen voor het centrum van het
Deze lijnen geven het geschatte centrum
van het voertuig op de grond aan.
9
207