1. BASISINFORMATIE VÓÓR HET IN WERKING STELLEN
Nr.
Druk om de details van de invoe-
rinformatie weer te geven.
• Raak de gewenste invoer aan
om op deze te bellen.
Druk om de invoernaam te wijzi-
gen. (Zie pagina 160.)
Druk om telefoonnummers te be-
werken. (Zie pagina 160.)
Druk om de invoer te verwijde-
ren.
Druk om alle ingevoerde gege-
vens te verwijderen.
Druk om de invoer in de "Be-
waard"-lijst op het "Bestemming"-
scherm en het "Contacten"-
scherm te registreren. (Zie pagi-
na 158.)
DE INVOERNAAM WIJZIGEN
1
Raak "Hernoem XX" aan.
2
Geef de invoernaam in.
3
Raak "OK" aan.
160
Functie
TELEFOONNUMMERS BEWER-
KEN
1
Raak "Telefoonnummers bewerken"
aan.
2
Selecteer één van de 4 telefoontypes
en geef een nummer in.
: Druk om één nummer te verwijde-
ren. Druk en houd ingedrukt om nummers
te blijven verwijderen.
U kunt voor elke telefoontype een nummer
bewerken.
3
Raak
aan.
INFORMATIE
●
Als een invoer die uit een gsm is overge-
zet, wordt bewerkt, zal die wijziging
effect hebben op de "Bewaard"-lijst op
het "Bestemming"-scherm en het "Con-
tacten"-scherm. (Zie pagina's 55 en
157.)