Bediening van de oven
Gebruik van de oven
Zet het gerecht dat u wilt bereiden in
de oven.
Zet de functiekeuzeschakelaar op
de gewenste ovenfunctie.
De voorgeprogrammeerde temperatuur
verschijnt in het display van de oven en
het controlelampje van de +/– toets
gaat branden.
Komt de temperatuur niet overeen met
de aanwijzing in uw recept, dan kunt u
nu de temperatuur veranderen.
Druk op de toets " p".
Stel met de +/– toets de gewenste
temperatuur in.
De ovenverwarming wordt ingeschakeld,
zodra het controlelampje van de +/–
toets uitgaat.
De verwarming wordt automatisch uit-
geschakeld, zodra u de ovendeur
opent. Hiervoor zorgt de deurcontact-
schakelaar. Wanneer het heteluchtsys-
teem is ingeschakeld, wordt ook de he-
teluchtventilator uitgeschakeld.
20
Oven voorverwarmen
De oven hoeft slechts in enkele geval-
len te worden voorverwarmd:
Bij "Hetelucht D":
– voor het bakken van donker brood-
deeg,
– voor het braden van rosbief of filet.
Bij "Boven- en onderwarmte A":
– voor gebak met een korte baktijd (tot
ca. 30 minuten),
– voor het bakken van fijne deegsoor-
ten,
– voor het bakken van donker brood-
deeg,
– voor het braden van rosbief of filet.
Voorverwarmen
Draai de functiekeuzeschakelaar op
de gewenste ovenfunctie.
Stel de juiste temperatuur in.
Plaats de gerechten in de oven, zo-
dra de gewenste temperatuur be-
reikt is.
Bereiding onderbreken / oven
uitschakelen
Draai de functiekeuzeschakelaar op
"0".
De oven wordt uitgeschakeld. Alle be-
reidingen worden gewist en alle symbo-
len verdwijnen uit het display.
Uitzondering:
– Als de Bratometer in gebruik is, blijft
het symbool "e" branden.