8.3 Bedrijfsstoffen
8.3.1 Motorolie
8.3.1.1
Oliekwaliteit
8.3.1.2
Olieviscositeit
Afb. 50: Olieviscositeitsdiagram
8.3.1.3
Olieverversingsintervallen
8.3.2 Brandstof
8.3.2.1
Brandstofkwaliteit
De volgende motoroliespecificaties zijn toegelaten:
n
API CF/CH-4 of hoogwaardiger
n
ACEA B3/E4 of hoogwaardiger
Mengingen van motorolies vermijden.
Omdat de viscositeit (taaivloeibaarheid) van motorolie met de tem-
peratuur verandert is voor de keuze van de viscositeitsklasse
(SAE-klasse) de omgevingstemperatuur op de plaats van gebruik
van de motor maatgevend.
De temperatuuropgaven van de SAE-klasse hebben altijd betrek-
king op verse olie. In het rijbedrijf veroudert motorolie door roet- en
brandstofresten. Daardoor verslechteren, met name bij lage buiten-
temperaturen, de eigenschappen van de motorolie duidelijk.
Optimale bedrijfsomstandigheden bereikt u als u zich oriënteert
aan het olieviscositeitsdiagram.
Jaarlijks of om de 250 bedrijfsuren.
Bij overgang op een hoger gelegeerde oliekwaliteit
na langere bedrijfsduur raden wij aan om de eerste
verversing van de olie met hogere waarde na ca.
25 bedrijfsuren uit te voeren.
De volgende brandstofspecificaties zijn toegelaten:
n
EN 590
ASTM D975 Grade-No. 1-D en 2-D
n
n
BS 2869 A1/A2
Om nationale emissievoorschriften na te leven moeten de wettelijk
voorgeschreven brandstoffen worden gebruikt (bijv. zwavelge-
halte).
BPR 60/65 D
Onderhoud – Bedrijfsstoffen
71