6.6
Pompfunctie
6.6.1 Inleiding
Met de standaard frequentieregelaar kunnen maximaal 4
pompen worden geregeld.
Als er I/O-print opties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal
7 pompen worden geregeld. De I/O-print kan ook worden
gebruikt als een algemene uitgebreide I/O.
De pompregelingsfunctie wordt gebruikt om een aantal aan-
drijvingen (pompen, ventilatoren enz. met maximaal 3 aan-
gesloten extra aandrijvingen per I/O-print) te regelen,
waarvan er één altijd door de FDU wordt aangedreven.
Andere namen voor dit type regeling zijn: 'Cascade-regeling'
of 'hydrofoorregeling'.
Afhankelijk van de doorstroming, druk of temperatuur kun-
nen extra pompen worden geactiveerd via de juiste signalen
door de uitgangsrelais van de FDU en/of de I/O-print. Het
systeem is zo ontwikkeld dat één FDU als master van het
systeem fungeert.
Kies een relais op de controlprint of een optieprint. De relais
zijn ingesteld op functies voor het regelen van groepen. In de
afbeeldingen bij deze sectie heten de relais R:Functie, bijv.
R:Slave-pomp 1. Daarmee wordt een relais op de control-
print of een optieprint aangeduid dat is ingesteld op functie
PompSlave1.
PM
FDU
R:SlavePump1
MASTER
R:SlavePump2
Set FLOW
AnIn
R:SlavePump3
Feedback
PID
FLOW
AnIn
R:SlavePump4
R:SlavePump5
R:SlavePump6
Pressur e
Power
1
Afb. 32 Flowregeling met pompregeloptie
CG Drives & Automation, 01-5665-03r1
P1
P2
P3
P4
P5
Flow
3
4
2
(50-PC-1_1)
Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een fre-
quentieregelaar, softstarter, Y
FDU
MASTER
Set
PRESSURE
AnIn
Feedback
PI D
PRESSURE
AnIn
Afb. 33 Drukregeling met pompregeloptie
Parallelgeschakelde pompen fungeren als flowregeling, zie
Afb. 32.
Seriegeschakelde pompen fungeren als drukregeling, zie Afb.
33. Het basisprincipe voor de regeling is weergegeven in Afb.
34.
P6
OPMERKING: Lees deze gebruiksaanwijzing goed door
voordat u begint met installatie, aansluiting of werken
met de frequentieregelaar met pompregeling.
FREQUENCY (master pump P)
Add pump
Stop pump
P=on
FLOW /
PRESSURE
Afb. 34 Basisprincipe van de regeling
Δ
of D.O.L.-schakelaars.
/
PM
P1
P2
P3
R:SlavePump1
R:SlavePump2
R:SlavePump3
R:SlavePump4
R:SlavePump5
R:SlavePump6
Pressur e
4
3
2
1
Power
P1=on P2=on P3=on P4=on P5=on P6=on
Hoofdfuncties
P4
P5
P6
Flow
(50-PC-2_1)
FLOW /
PRESSURE
TIM E
(50-PC-3_1)
43