5.2
Basisconfiguratie (alle
frequentieregelaars)
De FlowDrive kan in twee standen werken;
Afvalwater en algemene aandrijfmodus
In de afvalwatermodus is de frequentieregelaar
geconfigureerd voor het regelen van het reservoirniveau en
in de algemene aandrijfmodus gedraagt de frequentieregelaar
zich als een normale Emotron FDU-frequentieregelaar.
Standaard is de frequentieregelaar geconfigureerd in de
afvalwatermodus. In de rest van de verkorte handleiding
wordt het configureren van deze modus beschreven.
Wanneer u de FlowDrive als een algemene frequentieregelaar
wilt gebruiken, moet u parameter "[21C] Toep. Aand."
instellen op "Generic" en de instructiehandleiding en
parameterlijst voor de FDU in het downloadgedeelte
(bestandsarchief ) op www.emotron.com raadplegen. Houd
er rekening mee dat de menu-indeling enigszins verschilt en
dat sommige parameters een ander veldbusadres hebben.
5.2.1 De netvoeding inschakelen
Nadat de netvoeding is ingeschakeld, draait de interne
ventilator in de frequentieregelaar gedurende 5 seconden (bij
bouwvorm A3 draait de ventilator continu). Het
bedieningspaneel gaat branden en de frequentieregelaar kan
worden geconfigureerd.
U kunt de instellingen wijzigen met de toetsen op het
bedieningspaneel of via een programma voor externe
toegang, zoals EmoSoftCom. Zie de software-instructies
voor meer informatie over het bedieningspaneel,
EmoSoftCom en de menustructuur
5.2.2 Taal en voedingsspanning
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Ga naar menu [211] of druk een keer op de toggle-toets;
u gaat meteen naar menu [211].
'[211] Taal' – De voorkeurstaal instellen.
2. Navigeer nu naar "Mains supply voltage [21B]" en stel
de voedingsspanning in op basis van de werkelijke
voedingsspanning die voor de frequentieregelaar wordt
gebruikt.
CG Drives & Automation, 01-6142-03r1
5.2.3 De configuratie voor FlowDrive
instellen
In de afvalwatermodus kan de frequentieregelaar als een
Standalone-eenheid (met slechts één frequentieregelaar) of
in een configuratie Master-Follower (met twee
frequentieregelaars) werken. Selecteer de configuratie die op
uw installatie van toepassing is:
Standalone-configuratie
1. Ga naar menu "[3A11] Conf.andr." of druk de toggle-
toets opnieuw in om meteen naar menu [3A11] te gaan.
2. Controleer of "Conf.andr." is ingesteld op "Stand alone"
(fabrieksinstelling). Wijzig de instelling naar "Stand
alone" als dit nog niet is gebeurd.
3. Ga verder met "Hoofdstuk 5.3 Standalone/ Master-
configuratie".
Master-Follower-configuratie
1. Ga op de Follower-eenheid naar menu "[3A11]
Conf.andr." of druk de toggle-toets opnieuw in om met-
een naar menu [3A11] te gaan.
2. Stel "Conf.andr." in op "Follower".
Hiermee hebt u de configuratie van de Follower-eenheid
voltooid! Ga verder met het configureren van de Master-
eenheid hieronder en kopieer vervolgens de gezamenlijke
parameters zoals verderop in deze handleiding wordt
beschreven.
OPMERKING: Als u de parameter op "Follower"
instelt, resulteert in een waarschuwing (knipperende
rode driehoek op de PPU). De waarschuwing luidt "P2
Comm Err", te vinden in menu [722], en treedt op
omdat er nog geen geconfigureerde Master-eenheid is
om mee te communiceren.
3. Ga op de Master-eenheid naar menu "[3A11]
Conf.andr." of druk de toggle-toets opnieuw in om
meteen naar menu [3A11] te gaan.
4. Stel "Conf.andr." in op "Master".
5. Verzeker u ervan dat er geen enkele waarschuwing/fout
actief is (driehoek op PPU mag niet knipperen of
branden) op Master en Follower.
6. Ga verder met "3.3 Standalone/Master-configuratie"
Aan de slag
47