4.2
Aansluitingen
aansluitklemmen
De klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalen
is bereikbaar na het openen van het frontpaneel.
In de tabel vindt u de standaardfuncties van de signalen. De
in- en uitgangen zijn programmeerbaar voor andere functies,
zoals beschreven in de Software-instructies. Zie voor
signaalspecificaties hoofdstuk 8. pagina 63.
OPMERKING: De maximale totale gecombineerde
stroom voor de uitgangen 11, 20 en 21 is 100 mA.
OPMERKING: Het is mogelijk om een externe 24 VDC-
voeding te gebruiken als die wordt aangesloten op
Common (15).
34
Besturingsaansluitingen
Tabel 17 Stuursignalen
Aansluitkle
Naam
m
Uitgangen
1
+10 V
6
-10 V
7
Gedeeld
11
+24 V
12
Gedeeld
15
Gedeeld
Digitale ingangen
8
DigIn 1
9
DigIn 2
10
DigIn 3
16
DigIn 4
17
DigIn 5
18
DigIn 6
19
DigIn 7
22
DigIn 8
Digitale uitgangen
20
DigOut 1
21
DigOut 2
Analoge ingangen
2
AnIn 1
3
AnIn 2
4
AnIn 3
5
AnIn 4
Analoge uitgangen
13
AnOut 1
14
AnOut 2
Relaisuitgangen
31
N/C 1
32
COM 1
33
N/O 1
41
N/C 2
42
COM 2
43
N/O 2
51
COM 3
52
N/O 3
OPMERKING: N/C is geopend als het relais actief is en
N/O is gesloten als het relais actief is.
CG Drives & Automation, 01-6142-03r1
Functie (standaard)
+10 VDC voedingsspanning
Signaalmassa
+24 VDC voedingsspanning
Auto run
Forced run
FlowLinkIn
Uit
Uit
Niveauschakelaar overflow (opti-
oneel)
Uit
Reset
FlowLinkOut
Niveausensor
Uit
Uit
Uit
Relais 1-uitgang
Trip, geactiveerd als de frequen-
tieregelaar in een TRIP-toestand
is
Relais 2-uitgang
Run, actief als frequentieregelaar
is gestart, ook actief tijdens
slaapstand.
Relais 3-uitgang
Uit