Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Buitengewone Functies/Noodsituaties - Torqeedo Cruise 0.8 R Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Om de indicatie van de laadstand van de batterij en de resterende reikwijdte van uw
Cruise te benutten moet u in twee punten meewerken:
1. Steeds wanneer u met een volledig geladen batterij begint te varen, deelt u de
boordcomputer mee dat de batterijen volledig zijn geladen. Dat doet u, door voor
het begin van de tocht op de „cal"-toets te drukken. In het display verschijnt voor de
laadstand de waarde 100%. U bevestigt de waarde door nogmaals op de „cal"-toets
te drukken en verlaat op die manier het kalibreringsmenu. Omdat diepe ontladingen
van loodbatterijen de levensduur van de batterijen vermindert, raden wij u aan, indien
mogelijk, steeds met volledig geladen batterijen te beginnen varen. Als u de motor
aanzet zonder dat u de batterijen sinds het laatste gebruik heeft geladen (bijv. als u het
varen onderbreekt of na een korte tocht), neemt de boordcomputer de laatste opges-
lagen laadstand over en berekent van daaruit de volgende laadstanden en actieradius
verder. Als u de batterijen slechts gedeeltelijk heeft geladen, gaat de boordcomputer
ten onrechte uit van de laatste opgeslagen laadstand en onderschat uw lading en reik-
wijdte.
2. Voer bij het begin van ieder seizoen een kalibrering uit, zodat de boordcomputer het
ouder worden van uw batterijbank kan analyseren en er rekening mee kan houden.
Dat doet u door de volledig geladen batterijbank een keer per seizoen gecontroleerd
leeg te varen. Daarvoor voert u de volgende stappen uit:
1. Laad de batterijen 100% vol.
2. Bevestig de laadstand van de batterijen door de „cal"-toets in te drukken (zie
vorige paragraaf)
3. Vaar de batterij op een gecontroleerde manier bijna leeg, d.w.z. tot een spanningsni-
veau van 21,7 V (Cruise 2.0) resp. 43,4 V (Cruise 4.0).
• De motor mag tijdens de calibrering gestopt maar niet uitgeschakeld worden.
• De krachtontneming van de motor moet tijdens het laatste halfuur van de kalibre-
ring tussen 50 en 400 watt liggen.
• Nadat het hierboven genoemde spanningsniveau bereikt is, wordt de motor auto-
matisch uitgeschakeld. De kalibrering is daarmee beëindigd.
Opgelet: als u het volledige leegmaken van de batterijbank bij 50-400 watt wilt uitvoeren,
moet u, afhankelijk van de grootte van de batterijbank, uitgaan van lange looptijden. Het
is waarschijnlijk eenvoudiger om een na gebruik zo ver mogelijk leeggemaakte batterij
aan de steiger met een laag vermogen (50-400 watt) gedurende enkele uren te laten
lopen.
Als u het spanningsniveau van de batterijbank tijdens de kalibrering wilt volgen, kunt
u het multifunctioneel display als spanningsindicatie gebruiken (de overeenkomstige
instelling wordt in paragraaf 5.3.2.2 beschreven).
82
Door de kalibrering actualiseert de boordcomputer de werkelijke capaciteit van de batte-
rijbank. Bij de berekening van toekomstige laadstandindicaties in percent en reikwijdten
wordt met deze waarden rekening gehouden. De boordcomputer overschrijft daarbij de
waarden van de ampère-uren van uw batterijbank in het set-up-menu. Als u meer wilt
weten over het ouder worden van uw batterijen, kunt u naar het set-up-menu gaan en
daar de aangegeven waarde van de ampère-uren van uw bank lezen en de waarde met
de oorspronkelijk door u ingestelde waarde vergelijken. Zo kunt u de toestand van uw
batterijbank evalueren. Let erop dat u de waarde die bij de kalibrering werd ingesteld,
niet wijzigt, omdat de boordcomputer anders van foutieve voorwaarden uitgaat.
• Neem bij gebruik van de motor met loodbatterijen (gel-batterijen
of AGM-batterijen) in acht dat de aangegeven waarden voor de
reikwijdte zijn gebaseerd op gemiddelde vermogenskarakteristieken
van verschillende batterijen. Loodbatterijen zijn in erg verschillende
kwaliteitsuitvoeringen te verkrijgen. Daarom kan de indicatie van de
resterende reikwijdte voor loodbatterijen niet exact zijn.
• Foutieve informatie over de laadstand (twee keer op de „cal"-toets
drukken als de batterijen niet volledig geladen zijn) leidt tot een
overschatting van de batterijlaadstand en van de reikwijdte door de
boordcomputer.
• Voer bij het begin van ieder seizoen een kalibrering uit, zodat de
boordcomputer met het ouder worden van uw batterijbank rekening
kan houden.
• Met andere verbruikers die aan de stroomtoevoer van de motor-
batterij zijn aangesloten, kan bij de berekening van de resterende
laadstand en de reikwijdte geen rekening worden gehouden. De
laadstand van uw batterijen en hun resterende reikwijdte zijn in dat
geval kleiner dan in het display wordt aangegeven.
• Als de batterijbank tijdens het varen (bijv. door zonnesystemen,
windmolens of generatoren) wordt geladen, kan de boordcomputer
daar geen rekening mee houden. De laadstand van uw batterijen en
hun resterende reikwijdte zijn in dat geval groter dan in het display
wordt aangegeven.

5.3.3 Buitengewone functies/noodsituaties

U kunt uw motor op 3 verschillende manieren stoppen:
83

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave