13.5 Garingspunt controleren
Let erop dat de levensmiddelen niet te lang doorgaren, om-
dat groenten anders te zacht en vlees en vis te droog en
taai kunnen worden.
GEVAAR voor verwondingen door ver-
branden!
Bij het openen van het deksel 1 tijdens het gebruik kan
hete stoom ontwijken.
Ga als volgt te werk om tussendoor de toestand van het te
garen levensmiddel te controleren:
1.
Open voorzichtig het deksel voor stoomgaaropzet-
stukken 1.
Let er bij het openen van het deksel 1 op dat u niet
door een vlaag hete stoom kunt worden geraakt. Laat
de stoom aan de van u afgewende zijde ontsnap-
pen, voordat u het deksel volledig opent.
2.
Verwijder het deksel 1 volledig.
3.
Controleer met een langere staaf of een vork de toe-
stand van het te garen levensmiddel:
- Druk op de toets
schakelknop 7 om het apparaat uit te schakelen,
wanneer het te garen levensmiddel klaar is.
- Plaats het deksel 1 terug en laat het apparaat ver-
der werken, wanneer het te garen levensmiddel nog
niet gaar is.
13.6 Stoomgaren met het
kookinzetstuk
AANWIJZING: u kunt het programma Stoomgaren ook
met het kookinzetstuk 20 gebruiken. Wanneer u voor het
controleren van het garingspunt het deksel 24 opent, ver-
schijnt er een aanwijzing dat de pauzemodus actief is. Na
het plaatsen van het deksel start u het resterende program-
ma door te drukken op
1.
Vul de mixkom 5 met 500 ml water.
2.
Doe de levensmiddelen in het kookinzetstuk 20.
3.
Plaats het kookinzetstuk 20 in de mixkom 5.
4.
Sluit de mixkom 5 met het deksel 24 en de maatbe-
ker 25.
5.
Start het programma (zie "Stoomgaren starten" op
pagina 28).
6.
Open het deksel 24 en verwijder het kookinzet-
stuk 20 (zie "Spatel gebruiken" op pagina 18) na
het verstrijken van het programma.
7.
Druk op de in-/uitschakelknop 7 om het apparaat uit
te schakelen of ga naar de volgende stap in het re-
cept.
30
NL
37 en vervolgens op de in-/uit-
35.
13.7 Beveiliging tegen
oververhitting
Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen overver-
hitting. Zodra er geen water meer in de mixkom 5 zit en
de temperatuur daardoor te hoog wordt, wordt het appa-
raat automatisch uitgeschakeld.
Trek in dit geval de stekker 16 uit het stopcontact en laat het
apparaat afkoelen.
Daarna kunt u het apparaat weer met water in gebruik ne-
men.
13.8 Tips voor stoomgaren
Stoomgaren is één van de meest gezonde mogelijkheden
om levensmiddelen gaar te laten worden. Niet alleen blij-
ven de voedingsstoffen en de kleur van de levensmiddelen
zoveel mogelijk behouden, maar ook de natuurlijke smaak
en de beet zijn tongstrelend. Daardoor kunnen zout, vet of
kruiden spaarzaam worden gebruikt.
13.9 Stoomgaaropzetstukken
gebruiken
U kunt naar wens alleen het diepe stoomgaaropzetstuk 3
of beide stoomgaaropzetstukken (2 en 3) gebruiken.
Het platte stoomgaaropzetstuk 2 kan niet zonder het diepe
stoomgaaropzetstuk 3 worden gebruikt.
13.10 Menu's bereiden
Wanneer u een volledig menu wilt bereiden en daarom
beide stoomgaaropzetstukken boven elkaar gebruikt, let
dan op het volgende:
-
Vlees en vis dienen altijd in het onderste stoomgaarop-
zetstuk 3 gaar te worden gemaakt, zodat druppelen-
de sappen niet over de andere levensmiddelen lopen;
-
het te garen levensmiddel met het grootste gewicht
dient, zo mogelijk, in het onderste stoomgaaropzet-
stuk 3 te worden gegaard.
14. Deeg kneden
Met het apparaat kunt u maximaal 500 g meel voor com-
pacte deegsoorten en 600 g meel voor luchtige deegsoor-
ten verwerken. Het programma wordt alleen met het
mesinzetstuk 19 gebruikt.