S3.3 GEAVANCEERDE DEMPING INSTELLING - ACHTERZIJDE
•
Draai de in- en uitgaande demping volledig open (tegen de klok in). Zo kan de achtervering
geduwd worden met zo weinig mogelijk weerstand.
•
Draai de uitgaande demping dicht tot de achterzijde gecontroleerd omhoog komt.
De achterzijde moet zo snel mogelijk omhoog komen naar de statische zak hoogte, maar mag
daar niet voorbij schieten. Duw op de achterkant, de motor moet met de handen mee omhoog
komen. De motor zou niet los moeten komen van de handen, maar mag de handen ook niet
omhoog duwen.
•
Draai de ingaande demping dicht tot deze gecontroleerd voelt zonder weerstand.
Gebruik zo weinig mogelijk ingaande demping. Het grootste deel van de kracht bij het inveren
wordt opgenomen door de veer, waarbij de demping als een snelheidsbegrenzer werkt. Als de
achterzijde te snel inveert, geef dan iets meer ingaande demping. Draai de ingaande demping
iets verder open als de achterzijde te langzaam inveert, hard aanvoelt en kleine oneffenheden
in het wegdek direct doorgegeven worden naar de rijder
Teveel uitgaande demping voelt alsof de achterzijde steeds dieper inveert en de motor heeft de
neiging wijd te lopen in lange bochten (onderstuur). Het voelt alsof de achtervering vast blijft zitten
en er is geen gevoel van controle. Omdat het achterwiel niet snel genoeg uitveert kan deze het
wegdek niet goed volgen en verliest grip bij oneffenheden. Bij hobbels in een bocht voelt de
achterzijde onzeker en bij hard remmen komt het achterwiel los of stuitert oncomfortabel. Tijdens
het accelereren zal de voorkant licht aanvoelen en gevoelig zijn voor tank slappers, omdat het
voorwiel niet snel genoeg uitveert en grip verliest.
Te weinig uitgaande demping kan een pompende beweging veroorzaken in lange bochten. De
achtervering voelt ongecontroleerd, springt te snel omhoog en deint na. Bij hard remmen heeft het
achterwiel weinig grip en het voelt alsof de achterzijde de voorzijde niet kan volgen; het is moeilijk
om de motor in een rechte lijn te houden bij het remmen, vooral voor een bocht.
Teveel ingaande demping doet de achterkant erg hard aanvoelen. Alle oneffenheden worden
doorgegeven via het rijwielgedeelte en zijn direct voelbaar door de berijder. Met veel ingaande
demping kan het achterwiel tractie verliezen en slippen bij het accelereren; de achterband wordt te
warm.
Te weinig ingaande demping laat toe dat de achterzijde te snel inveert bij het accelereren. De
achterzijde hangt door en veroorzaakt onderstuur, waardoor de motor de neiging heeft om wijd te
lopen bij het hard accelereren uit snelle bochten. Soms kan dit zelfs tractieverlies aan de voorzijde
veroorzaken met tank slappers als gevolg.
Spring manual v3.4.1 NL
33