S3. DEMPING AFSTELLEN
De demping bepaalt alleen de bewegingssnelheid van de vering, niet de veerkracht.
De vering zal uiteindelijk dezelfde weg afleggen als een bepaalde massa lang genoeg toegepast
wordt, ongeacht de hoeveelheid demping. De hoeveelheid demping bepaalt alleen hoe lang het
duurt voordat het eindpunt bereikt wordt. Hoe meer demping, hoe langzamer de beweging.
•
Uitgaande demping (Rebound) reguleert de snelheid waarmee de vering uitveert naar de
normale rijhoogte. Uitgaande demping wordt ook wel "tension" demping ("
•
Ingaande demping (Compressie) reguleert de snelheid waarmee de vering inveert als er
bijvoorbeeld hard geremd of over een hobbel gereden wordt. Compressie demping wordt ook
wel "bump" demping genoemd.
Uitgaande en ingaande demping kunnen elkaar beïnvloeden in bepaalde vorken en
schokdempers. Zo kan in een voorvork een behoorlijke toename in uitgaande demping ook een
toename van de ingaande demping als gevolg hebben.
Linker en rechter vorkpoten en schokdempers kunnen elkaar niet beïnvloeden, omdat het
gescheiden units zijn, maar zorgen wel samen voor de totale hoeveelheid demping aan de voor of
achterkant. Normaal gesproken moeten links en rechts identiek afgesteld worden. Sommige
motoren hebben zgn. Separate Function veerelementen, waarbij links en rechts een andere
functionaliteit hebben (bijvoorbeeld alleen uitgaande demping in de ene en alleen ingaande
demping in de andere), raadpleeg de handleiding van het voertuig om de aanwezige
stelmogelijkheden en hun locatie te vinden.
Controleer eerst de algehele conditie van het rijwielgedeelte en zorg dat de statische zak goed
afgesteld is, alvorens aan de demping te beginnen (zie hoofdstukken S1 en S2).
Om de vering goed af te stellen, is het verstandig om een testrit te maken na elke verandering. Elke
verandering in vering zal tot gevolg hebben dat de motor anders aanvoelt en rijdt. Test de motor in
een vertrouwde omgeving en met een normale rijstijl. Neem altijd de veiligheid in acht en neem
geen onnodige risico's. Vermijdt drukke verkeerssituaties aangezien dat gevaar op kan leveren als
de motor zich anders gedraagt!
S3.1 BASIS DEMPING INSTELLING
•
Controleer de huidige instelling en schrijf het op. Draai de dempingsverstellers één voor
één dicht (met de klok mee) en tel het aantal kliks of omwentelingen. Schrijf de waarden op.
Demping instellingen worden altijd geteld in aantal kliks/ omwentelingen vanaf maximaal (dicht).
•
Gebruik de door
R
& C
EBOUND
OMPRESSION
voor normaal straatgebruik. Uiteraard is het mogelijk ze later aan te passen naar uw smaak.
•
Duw de voor en achtervering en als alles normaal aanvoelt, maak dan een testrit.
Als alles naar wens is, is de installatie afgerond en wensen wij u veel veilige kilometers!
Indien u nog niet tevreden bent, ga dan verder naar het volgende hoofdstukken om een betere
afstelling te vinden of vraag een Hyperpro Service dealer om u daarbij te helpen.
Spring manual v3.4.1 NL
aanbevolen instellingen. Ze zijn te vinden op het label (zie:
HYPERPRO
). De
HYPERPRO
aanbevolen instellingen zijn gemiddelde waarden
") genoemd.
TEN
31