S1. AFSTELLING, eerst controleren
Alvorens de vering van een motorfiets af te stellen, dienen de volgende controles uitgevoerd te
worden om zeker te zijn dat het rijwielgedeelte in een goede staat verkeert. Raadpleeg het
werkplaatshandboek voor technische details en fabrieksinstellingen. Vering afstellen heeft weinig
zin als de rest van het rijwielgedeelte niet in orde is!
•
Banden - een verkeerde bandenspanning kan diverse problemen veroorzaken, controleer deze
regelmatig. Raadpleeg de bandenfabrikant voor de juiste informatie over uw banden. Controleer
de banden op abnormale slijtage, schade, lekkage en profieldiepte. Vervang de banden als ze
versleten zijn of geen vertrouwen meer geven.
•
Voorvering - Plaats de motor stabiel met het voorwiel van de grond. Zorg dat de voorvering
niet belast wordt. Pak de vorkpoten bij de voorwielas en duw/ trek de vorkpoten heen en weer in
de rijrichting. Er mag nagenoeg geen speling aanwezig zijn in het balhoofd en de vorkpoten.
Stel het balhoofd af tot de speling weg is. Niet te strak, dat zal het sturen nadelig beïnvloeden.
Is het niet mogelijk om het balhoofd goed af te stellen of zijn er zware punten voelbaar bij het
sturen, dan zijn de lagers waarschijnlijk versleten en moeten ze vervangen worden.
Bij speling in de vorkpoten zelf zijn de glijbussen waarschijnlijk versleten. Controleer de
binnenpoten op slijtage en eventuele schade. Controleer ook de afdichtingen op lekkage.
Vervang defecte onderdelen of laat de voorvork reviseren indien nodig.
•
Achtervering - Plaats de motor stabiel met het achterwiel van de grond. Zorg dat de
achtervering niet belast wordt (gebruik geen paddockstand).
Probeer de achterbrug heen en weer te bewegen. Er mag nagenoeg geen speling aanwezig
zijn. Is er wel speling voelbaar, controleer dan de achterbruglagers en vervang indien nodig.
Probeer de swingarm op en neer te bewegen. Als er in deze richting speling voelbaar is,
controleer dan de lagers van de achterbrug, het linksysteem en de schokdemper en vervang
indien nodig.
•
Ketting - Reinig en smeer de ketting indien nodig. Kettingsmeermiddel penetreert het best op
een warme ketting, na een motorrit. Tip: smeer de ketting na het rijden in de regen.
Controleer of de ketting de juiste spanning heeft. Controleer of de tandwielen goed uitgelijnd
zijn. Meestal zijn er streepjes te vinden op de achterbrug als hulpmiddel bij het afstellen
Als er schakels beschadigd, versleten zijn of zwaar lopen en/ of de tandwielen versleten zijn,
dienen ketting en tandwielen vervangen te worden.
•
Wielen - Draai de wielen rond. Als een wiel niet vloeiend beweegt of zwaar loopt, controleer
dan eerst of de rem aanloopt. Controleer tevens de wiellagers door het wiel zijwaarts heen en
weer te bewegen. Is er speling voelbaar, vervang dan de lagers en eventueel de keerringen.
Zijn er tijdens het rijden trillingen voelbaar, controleer dan de balancering van de wielen.
•
Uitlijning - indien de wielen niet goed uitgelijnd zijn, trekt de motor naar een kant. Dit is ook het
geval als het rijwielgedeelte niet helemaal recht is, bijvoorbeeld als gevolg van een crash.
OPMERKING: Als uw motor technisch niet in orde is, raadpleeg dan een gekwalificeerde garage.
28
Spring manual v3.4.1 NL