3. Hoekstuk op het patiëntenventiel aansluiten.
4. Patiëntenventiel op de beademingsslang aansluiten.
5. De volgende slangen op het patiëntenventiel aansluiten:
PEEP-besturingsslang 1 (dunste slang)
•
•
Drukmeetslang 2 (middelste slang)
•
Zuurstofslang 3 (dikste slang)
Let daarbij op het volgende: De slangen moeten vast aan het
patiëntenventiel zijn bevestigd.
6. Alle slangen van het meetslangsysteem en de verbindingsslang
van de MEDUtrigger in het beschermomhulsel van de slang
leggen.
7. Uiteinde van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik aan
patiëntzijde afsluiten met de beschermkap.
1
3
2
MEDUVENT Standard
7 Herverwerking
NL
81