Herstellen van defecten
1.
Zet de motor onmiddellijk af.
2.
Controleer het besturingssysteem en al-
le componenten op schade. Controleer
ook de boot op schade.
3.
Of er nu wel of geen schade is ontdekt,
keer langzaam en voorzichtig terug naar
de dichtstbijzijnde haven.
4.
Laat een Yamaha-dealer de buiten-
boordmotor controleren, voordat deze
opnieuw wordt bediend.
DMU35790
Werking in noodgevallen (twee moto-
ren of drie motoren)
Normaal gebruikt u alle buitenboordmotoren
tegelijk om te varen. Wanneer u in een nood-
geval slechts een of twee motoren gebruikt,
dient u de ongebruikte motor(en) omhoog te
kantelen en de andere met een laag toerental
te laten draaien.
DCM01730
Als de boot wordt gebruikt met slechts
één of twee motoren, dient u de onge-
bruikte motor(en) omhoog te kantelen.
Anders kan er water in de uitlaatpijp te-
rechtkomen door de golfslag, hetgeen tot
motorstoringen kan leiden.
NOTA:
Bij het manoeuvreren met lage snelheid,
zoals vlakbij een aanmeerplaats, is het raad-
zaam de ongebruikte motor(en) naar bene-
97
den te kantelen en de ongebruikte motor(en)
indien mogelijk in neutraal te laten werken.
DMU29473
Vervangen van de zekering
Wanneer er een zekering is doorgesmolten,
verwijdert u het elektriciteitsdeksel, opent u
de zekeringhouder en verwijdert u de zeke-
ring met een zekeringtrekker (als die voor-
handen is). Vervang ze door een reserveze-
kering met de juiste stroomsterkte.
DWM00631
Het installeren van een verkeerde zeke-
ring of een stukje draad kan een overma-
tige stroomvloei mogelijk maken. Dat kan
het elektrisch systeem beschadigen en
brand veroorzaken.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer wanneer de
nieuwe zekering onmiddellijk doorsmelt.